Wel moesten wij altijd heel voorzichtig over de zolder boven de huiskamer en keuken lopen.
Door de trillingen kon het gaskousje snel stuk gaan.
Waterdruk in de grond was belangrijk. In diepe polders zoals de Wieringermeer, Schermer of
Beemster gaven de bronnen meer water als b.v. in de Woudmeer of Schagerwaard. Dus ook
minder of meer gas. Dit kwam bij ons in de Woudmeer ook uit. Met de zinloze Duitse vernieling
van de Wieringermeerdijk in begin 1945 gaven de gasbronnen ook in de Woudmeer na een dag al
veel meer water en gas. Terwijl dit toch een afstand is van ongeveer 11 km. De ketels waren van
stevig blik en dus niet zo zwaar.
De voordelen van brongas waren; 's winters met ijs veel vogels en eenden in het wak dat nooit
toevroor. Dit was ook een geluk bij een vrij grote brand die wij in de zeer strenge winter van 1928
nog mee maakten.
Een schuur met kool en oliezaad, die vlak naast de boerderij stond, vatte vlam door het
omvallen van de kachel. Mijn broer Reier ging direct op de motorfiets naar Dirkshorn. Daar
hadden ze de oude handspuit al op de veewagen van A.Spoor geladen, bemand en wel reed deze
met spoed naar de Woudmeer toe. In die winter was er door de gasbron bij ons een grote bijt, dus
daar waren ze wel blij mee.
Eerst water over het pannendak van de boerderij, en daarna over de schuur want daar was bijna
al niets van over. De boerderij bleef behouden en staat er nog.
Ik denk ook dat als alle bronnen dicht moeten, het welwater in de polders toeneemt. Dit wordt
dan goed zichtbaar door de gasbellen in het ijs, het zogenaamde dubbeltjes ijs. Bij de meeste
boerderijen staan vlierbomen voor beschutting van de vruchtbomen. Ook onze Gasketel vond met
deze begroeiing een goede bescherming.
Eigenlijk moet men enige Gasbronnen, als monument, in stand proberen te houden. Misschien
is dit wel wat voor onze Historische vereniging.
Marius Strijbis
12
3Q01S yuaCiztijr)