noemden, moest in een sloot komen 3 meter naast de bron, die weer 50 centimeter boven het Polderpeil moest uitkomen. Het zomerpeil was 2,21 meter beneden N.A.P. Er werd een 3 potige bok geplaatst en ijzeren buizen de grond in gespoten. Zo ging men zachtjes aan steeds 2 meter dieper. De ijzeren buizen werden er opgeschroefd. Af en toe wachtte men een half uurtje want dan kon men precies zien hoeveel gasbellen er omhoog kwamen. Het was een mooi gezicht om het te zien opborrelen dat heldere water. De diepte van een bron is verschillend, ongeveer tussen de 22 en 48 meter. Wel kwamen er vanaf 10-15 meter diepte stukjes hout mee omhoog. De naam Woudmeer deed zijn naam eer aan. Onze bron was ongeveer 28 meter diep. Bij de Houtzaagmolen van Eecen in Oudkarspel werden houten buizen besteld met een diameter van 8,5 cm. De sproeier had een diameter van 45 cm.( zie de tekening Na een dag werd het besluit genomen, er zat voldoende gas in het welwater. De onderkant van de definitieve houten buis werd met fijn gaas bekleed, en in het ondereinde werden een flink aantal gaten geboord. Ook de stuw was ondertussen klaar. Die was 50 cm. boven het zomerpeil. De ijzeren buis, die het boorgat had gemaakt, werd omhoog getrokken nadat het ondereinde van de houten buis geplaatst was. Nu ging het vlug, enige ijzeren buizen eruit en houten erin en op de gewenste hoogte afgezaagd. De gemetselde put, voor de kleine Drukketel, was al gereed gemaakt evenals een gemetselde grote put voor de Gasketel. Dit is een diep gat met een ronde muur die ongeveer 40 cm. boven het slootwater uitsteekt waarin, als er geen gas inzit, de hele ketel precies vlak inpast. Ook de gasleidingen in de boerderij waren al aangelegd, direct vanaf de buitenmuur over de zolder naar de woonkamer en keuken. De sproeier werd als eerste geplaatst. Dit was een vakkundig en precies klusje. De sproeier moest horizontaal en precies op hoogte op de houten buis gemaakt worden. Dus eerst een paar centimeter water op het blad, dan de ketel er overheen met de slang naar dc Gasketel er vlak naast die, als er gas komt, omhoog gaat. Hierdoor ontstaat er natuurlijke druk op het kleine drukketeltje dus ook op het water daarin, en blijft er een klein laagje water (lcm) op het blad van de sproeier staan. Dan komt er uit de vele honderden straaltjes gaswater dat stuk valt op het blad met water, waardoor het meeste gas eruit komt. Het drukketeltje werd met een balkje er dwars over heen in de muur vast gezet. Voor het licht in huis waren er lampenkappen met gaskousjes. Dit waren wonderlijke dingen. In dozen van 5 stuks met heel licht vuurvast steen en daaraan het kousje van fijn gaas. Ze werden met een lucifer aangestoken en het brandde direct. Er kwam vrij wit licht uit en ze gingen maanden mee. 11 M.J. STRIJBIS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 13