-
Graven in de historie van Egmond.
Het Gulden Vlies
Op zaterdag 29 juni 1996 wordt in de Slotkapel in Egmond aan de Hoef een tentoonstelling
geopend over Lamoraal, Graaf van Egmond en het feit herdacht dat het 450 jaar geleden is dat
deze telg uit het roemrijke geslacht Egmond, Ridder werd van de Orde van het Gulden Vlies.
Belangrijke personen of belangrijke gebeurtenissen herdenkt men in jaren op ronde getallen, en 450
jaar is zo'n rond getal.
De keuze voor de persoon van Lamoraal, Graaf en Ridder van Egmond is voor onze gemeente
Harenkarspel ook wel belangrijk, en wel als vroegere Heer van Harenkarspel en Warmenhuizen. In
1546 werd hij opgenomen in de Orde van het Gulden Vlies.
De geschiedenis van de Orde van het Gulden Vlies is indrukwekkend. In onze tijd kennen we het
woord "netwerken", maar ook de vroegere machthebbers kenden het belang van verbindingen met
hun leenmannen, en maakten er veelvuldig gebruik van. Door het toekennen van ere-ambten en
trachtten vorsten de ridders aan zich te binden door middel
Bij de feestelijkheden ter gelegenheid van zijn huwelijk
met Isabella van Portugal richtte
Philips de Goede (1396-1467) op 10 januari 1430 te
Brugge de Orde van het Gulden Vlies op. Het hoofddoel
van deze Orde was; de verering van God en de verdedi
ging van de Christelijke godsdienst.
De statuten die 66 artikelen omvatten, werden met zegels
behangen en afgekondigd op 22 november 1431, ter gele
genheid van het eerste plechtig Kapittel van deze Orde te
Rijssel. Naast Philips de Goede de hertog van Bourgondië
werden nog 24 ridders door het Hoofd van de Orde be
noemd.
Artikel 1 van de statuten beperkte het aantal ridders tot 31,
dit aantal werd door Keizer Karei V uitgebreid tot 51 en
Philips 4, koning van Spanje maakte er 61 van. De leden
moesten van adel zijn en een wapenschild voeren. Het was
niet nodig enig grondgebied te bezitten. De Orde had geen
territoriaal maar wel een godsdienstig en ridderlijk karak
ter. De leden waren verder verplicht "zuivere en waarach
tige liefde" te betuigen voor de Grootmeester van de Orde,
en hem steun en bijstand te verlenen. Ze mochten van geen
enkele andere Orde deel uitmaken, behalve wanneer ze zelf hoofd van een Orde waren. Ze moesten
een "beminnelijk gezelschap" vormen, verbonden door "liefde en broederschap".
De statuten regelden nauwkeurig het ceremonieel van de Kapittels, de procedure van de verkie
zingen en het onderzoek naar de gedragingen van de ridders. Zelfs het Hoofd van de Orde moest
zich verantwoorden voor de leden. Op het hoogtepunt van zijn macht werd bijvoorbeeld Keizer
Karei V door zijn Orde het verwijt gemaakt de hangende zaken te traag af te handelen en te veel
tijd te besteden aan andere zaken, terwijl de grote vraagstukken verwaarloosd werden. Karei V
beloofde "ootmoedig" zich te beteren.
Het waren niet alleen "hogere doelen" die werden nagestreefd. De Kapittels beslechtten de
conflicten die verdeeldheid onder de leden konden veroorzaken en waakten ook over de fiscale
voorrechten van de ridders.
Ook was er een artikel die voorzag dat de Grootmeester van de Orde zijn leden moest raadplegen
voor alle belangrijke dingen, speciaal bij oorlogsgevaar.
De Ordeketen is van goud en bestaat uit gestileerde vuurslagen, omgeven door vuurstenen waaruit
gloeiende vonken spatten, aan het uiteinde hangt een gouden ramsvacht. Het was de Brugse
goudsmit Jan Peutin die de eerste 24 halskettingen vervaardigde. Iedere ketting droeg een nummer,
waardoor men kon registreren welke ridders in het bezit van een Ordeketen waren. De kettingen
6
het afleggen van de "eed van trouw"
van een Orde.
Wapen van Philips de Goede, om het
wapenschild het Gulden Vlies