Zijn moeder die op het lawaai af kwam begroette hem. "Zo mien joon was je deer, goed gaan?" Jawel moe, best markt! Weer bloift Arie Zal er nou wel gauw weze, heb nag een koe kocht en lopend uit Schagen naar Harenkarspel is gauw twei uur gaans, den moet ie al een beetje lope wille. Ze ginge naar binnen Maarten borg zorgvuldig z'n geld achter de schouw en ging zitten om brood te eten. Na twei brandewointjes in Schagen en een nap water uit de regenbak van de kerk in Valckooge had ie nag niet veul had en de twei tarwebolle met spek ginge d'r den ok wel in. Moeder vroeg; ben je nag bai dat moidje van Sijbelhuizen an weest Ik vindt je moet toch maar d'rs trouwe oor, ik ken 't allegaar niet meer an en ik heb hoord dat ze merakels best wringen ken (kaas maken). Maarten z'n gezicht betrok, das niks moeder, moin te pinnig. Ja, maar ze neemt wel wat mee en van een knap smoeltje ken je ok niet ete Ik gaan zundag (2/8) eerst maar 's te kermis zee Maarten om van 't gezeur van z'n moeder of te weze. Maarten had zelf heel andere plannen, hij liep al maanden rond met de gedachte een pelgrimstocht naar Palestina, toen het Heilige Land, te maken. Maar ja hij zat met handen en voeten gebonden aan zijn bedrijf en om het aan zijn knechten en de stoepmeid over te laten zag hij niet zitten, niet dat hij ze niet vertrouwde maar ja controle is beter. De oude spreekwoorden;"als de kat..." en Het oog van de meesterspookten door zijn hoofd. Op de eerste zondag van augustus stapte Maarten naar buiten om de H.Mis bij te wonen, Maarten dacht, woon je zowat op de Kerk en toch moet je heel naar Tuitjenhorn. Die Luther ook, in plaats van de mensen wat bij te scholen gaat ie 't geloof omgooien en benne wai onze kerk kwoit. (St. Catharinakerk in Kerkbuurt 1276-1296-1923 maar dat is 'n verhaal apart). De oude knecht had inmiddels het paard voor de wagen gespannen, z'n moeder kwam naar buiten en hij hielp haar instappen. Langzaam reden ze over 't Laantje, nu Sportlaan, naar Tuitjenhorn. Bij de statie, een oude vervallen boerderij ongeveer op de plaats waar nu de kerk staat, aangeko men gingen ze naar binnen en zitten, de vrouwen links en de mannen rechts. Tersluiks keek Maarten naar de vrouwenkant, Troinie Sijbelhuizen zat er ook met kap en dek. De voornaald schitterde door het zonlicht dat door een klein stalraampje naar binnen viel. De pater die helegaar uit Langedoik kwam preekte mooi over de vogelen des velds, die niet zaaiden en niet maaiden en toch van God te eten krege. Ja, ja, docht Maarten, as ik niet zaai hebbe zoi ok niks maar vond dat toch ok weer een foute gedachte. Liet hai z'n ouwe knecht ok niet bloive met alle dage 'n kop (V2 ltr.) melk, vrai weune en in november nag wat slachtofval, nei Maarten vond ok, leve en late leve. Troinie draaide zich om en glimlachte naar Maarten, hij knikte minzaam terug, zij zag de blonde oersterke boer wel zitten, 's Middags liep Maarten naar Cafe-Herberg "de Hoop" (1358-1932), hij zag dat de kasteleinszoon een cent gaf aan een jochie die een kat had gevangen voor het katknup pelen later in de middag (hierover later meer).Goed dat moeder dat niet zag, in 1639 was haar kat vier dagen zoek, die zat in een hoge boom en durfde van angst niet naar beneden. Maarten had hem toen met veel moeite uit de boom gehaald. Binnen was het een drukte van belang half Kalverdijk en Tuitjenhorn zat er wel 40 man/vrouw. Maarten toog naar de achterkamer, in die tijd was het de gewoonte dat grote boeren apart zaten. Simon Kuilboer en Pieter Kleinjan zaten er al en boden hem een gelagje aan. Maarten pakte zijn lange Goudse pijp uit het rek en ging zitten. Ze hadden het erg druk, of dat nou kwam van de vele brandewijn en biertjes weet ik niet. Altijd was er wel spanning want vaak werd er gevochten door de melkknechten uit Kalverdijk en Tuitjenhorn. Zo langs zijn neus weg zei Maarten "ik geloof dat ik eens een toidje weggaan, lopen naar Palestina. De stoelen van Simon en Pieter vlogen bijna achterover. Ben je wel goed bij je hoofd man, deer kom je nooit levend vandaan! Sinds de Turken daar aan de macht zijn is er geen Christenmens meer veilig, ik wil er wel 30 goudguldens onder verwedden. Dat bracht Maarten Weel op een lumineus idee. "Jullie kroige van moin twei koeie of Gouwen raaiers of 'n peerd, maar as ik binnen 't jaar terug ben kroig ik van jullie 't dubbele terug. Ondertussen kwam Adriaan Kalverdijcke binnen, een van de rijkste boeren van de Korendijk, ook Jacob Zijbelhuisen van 't are end van Tuitjenhorn arriveerde en zij mengden zich in het gesprek. Na veel gekissebis kwamen ze overeen dat ieder van hen een deel van Maarten's veestapel kreeg en dat Maarten lopend naar Palestina zou gaan. Als hij binnen het jaar zou terugkeren zouden zij 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 26