enkele schalen bruine bonen en een schaal rijst. De volgende dag zijn enkele van ons ziek, te veel en te zwaar gegeten. Maandag 4 februari, Eindelijk een bestemming voor ons gevonden: Zittau, een stadje in het uiterste puntje van Saxen, tegen de Tsjechische grens. Het is een gammel zootje ongeregeld dat uit de trein rolt. We worden afgevoerd naar een soort gebouw zoals die in Nederland bij "Van Gent en Loos" worden ge bruikt. "GEMEINSCH AFTSLA GER DIE AMEISE" staat er op de gevel. In de "slaap zaal" staan 100 kribben, 3 boven elkaar. Na een gede gen wasbeurt en een bord soep (eten ze hier ook nog wat anders?) ga ik ziek en sjagreinig naar bed. Dinsdag 6 feb. Om kwart voor zes gewekt met een snerpend fluitje, "aufstehenü". Na het ontbijt naar een gemeenschapsloods. 't Is koud en nat en donker en ik voel me ineens heel rot. Ik krijg een pikhouweel. Na drie kwartier lopen komen we op de werkplek. Mijn taak bestaat uit het slaan van steentjes onder de bielzen. De dagen rijgen zich aaneen, ik heb andere schoenen gekregen: houten zolen met een canvas opbouw. Door die rotschoenen en door ondervoeding krijg ik oedeemzweren op m'n voeten waardoor het lopen steeds moeilijker gaat. Regelmatig zit ik bij de dokter, die geeft trekzalf en papierverband. Het helpt geen barst, iedere avond luize-neten zoeken in je ondergoed en je schaamhaar. Het weer wordt langzamerhand beter. Als Jantje de Graaf, keetjongen en jongste van ons gezelschap ziek wordt, ben ik keetjongen: de kachel aanmaken en de vloer aanvegen. Dan komen de jongens schaften. Na de schaft werk ik m'n dagboek bij en bekijk ik de foto's van thuis, o.a. van m'n 17 de verjaardag. Bekende gezichten: Pa, Moe de zussen en Lidy. Hoe zouden die het maken Zijn ze ongerust Buiten is het erg mooi, bergen en velden met wintertarwe.... In Hirschfeld, niet ver van Zittau is het station door bommen getroffen. Met een stel jongens moeten we er puin ruimen, ik ben dus tijdelijk bouwvakker. Er zijn ook andere nationaliteiten. Niemand weet zich zo goed te drukken als de Hollanders. De eerste avond moeten we terug naar Breslau lopen maar als gevolg van protesten en een grote bek is er de volgende avond railtransport. We hebben een "Ausweis" voor de kreis Zittau en kunnen ons op de vrije zaterdagmiddag en de zondag in beperkte mate vrij bewegen. 's Avonds gaan we ook wel eens de stad in naar restaurants waar ze "Markenfreie" soep verkopen, warm water met hier en daar wat groente. Samen met donker bier enige maagvulling. Sommige hebben contact met Duitsers die naar de Engelse zender luisteren, zo blijven we enigszins op de hoogte van de oorlogstoestand. Bij Bautzen en Görlitz wordt zwaar gevochten. Dat is niet zo ver bij ons vandaan maar we beseffen het nauwelijks. We horen het artilleriegeschut vaak bulderen. Zaterdagmiddag en zondag gaan we vaak in de naburige dorpjes eten bietsen bij de boeren hoewel dat verboden is. Zo proberen we het karige lagervoedsel wat aan te vullen. Ik gebruik de pijpen van m'n pofbroek, de "drollenvanger" als smokkelzakken voor aardappelen. In de "eetzaal" staat een grote kachel waarop we de aardappelen koken. Ieder netjes op zijn beurt, een hele organisa tie!!. Jantje de Graaf is er slecht aan toe, heimwee. Hij eet en drinkt niet meer, wast zich niet en komt 6£MEIKS£BAFTJLASI2 WEAMTt? 92

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 92