eindeloze rij. Eind december 1943 De toestand werd steeds meer gespannen. Het viel mij op dat de telefoon zeer dikwijls rinkelde en dat Hans opgewonden was. Ik raakte aan die prikkelbaarheid gewend, op een middag - het zal 28 december geweest zijn vroeg hij me te luisteren. 'Je weet,zei hij dat er wel eens een tijd zou komen dat ik iets moet doen, wat ik niet doen kan. Ik geloof dat wij nu zo ver zijn. Er moeten sleuven gegraven worden voor de duitsers en ik moet in Haren - karspel en Warmenhuizen de mannen ervoor aanwijzen.' Er waren nog meer gemeenten met zo'n opdracht: Oude Niedorp, Heerhugowaard, Koedijk, enz. Oudejaarsmiddag 3 uur samenkomst in Schagen van de betrokken goede burgemeesters, Bosma van Oude Niedorp, Sutman Meijer van Heerhugowaard, Kooyman van Sint Maarten, Mijnlief van Anna Paulona, Reehorst van Callantsoog, Pesman van Koedijk en nog diverse secretarissen. Hij kwam 's avonds thuis. 'Neen hoor, we doen het niet. 2 januari 's avonds 7 uur kwamen de loco-burgemeesters, oude Cees Bakker uit de Sloogaard-Waarland en Klaas Molenaar. Zij werden op de hoogte gesteld, want als Hans op 3 januari onderdook waren zij de verantwoordelijke personen. Onze moeder is op 26 januari 1944 als gijzelaar opgepakt door vier Nederlandse mannen van de S.D. en gebracht naar de gevangenis in de Havenstraat te Amsterdam; ze werd verhoord in de Euterpestraat. Op 1 maart 1944 werd ze naar het kamp Vught gebracht, alwaar ze 6 april is vrijgelaten omdat mijn vader zich vrijwillig had aangemeld bij de Duitsers. Ondertussen was het gezin Nolet, 9 jonge kinderen, het huis uitgezet en geëvacueerd naar Heiloo. Op straffe van evacuatie naar Amsterdam was het de familie verboden zich op gemeentegrond te begeven. Onze vader heeft op de Weteringsschans gezeten en daarna maandenlang in kamp Amersfoort. Kerstmis 1944 kwam hij vrij. Autohandelaar De Goede uit Dirkshorn heeft hem met een Fordje van de NSB-burgemeester wat door de Illegaliteit onder een hooiberg was verstopt, opgehaald uit Amersfoort. Onze moeder besluit haar boekje o.a. met deze notitie: Vol dankbaarheid denk ik nog aan Mijnheer Jacob Burger die tezamen met de heer Blokdijk mij wekelijks van voedsel voorzagen. Jacob moest daarvoor in de loop van de week bedelen in Tuitjenhorn. Aan juffrouw Van Erp die kwam als Jacob niet kon komen en dat alles per fiets van Tuitjenhorn naar Heiloo. Aan Jan van Duin uit Tuitjenhorn, die wekelijks 2 pond vlees mee gaf Aan de familie Beemsterboer, die mij erwten en bonen stuurde en 9 zakken krielaardappe- len. Aan de heer Tesselaar en tante Agie Tesselaar-Tak waar Wim drie maanden was om op te knappen. Aan de famile Van Schagen-Bruin in het Rijpje waar Isabel zes weken was om op te knappen. Het moet op 8 en 9 mei 1945 geweest zijn dat onze ouders met het gezin een geweldig en onvergetelijk weerzien met de gemeenten Warmenhuizen en Harenkarspel kregen. Burgemeester Nolet wordt in januari 1944 eerst opgevolgd door P.H, een boer uit de Schager- waard, deze ervaart zoveel weerstand dat hij al na drie weken vertrekt. Daarna komt waarnemend burgemeester Roos. Een inwoonster van Warmenhuizen schrijft in haar dagboek: Jan. '44. 2 Jan. door brandbommen het huis van Q.Jonker verbrand, hier veel ruiten stuk. Ongev. 2 Jan. de Burgemeester neemt ontslag en is weggegaan. 25 Jan. Mevr. Nolet wordt bij haar kinderen vandaan gehaald. KMolenaar en z'n vrouw zijn weggegaan en de secretaris. Nu hebben we H. als burgem. ongev. 3 weken, ze maken het hem haast onmogelijk, en bedankt er voor. Nu hebben we Roos uit Hoorn, daar zijn we slecht mee klaar, een echte N.S.B.er, 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 8