Het hoogtepunt vormde m.i. de ontmoeting met de op dat moment 84 jarige mevrouw Bleeker-
Goudsblom, die de bemanning in mei '44 in haar woning ontving.
Met ontroerende zuiverheid vertelde zij, destijds in verwachting, over de dramatische gebeurtenissen.
Als tolk fungeerde haar dochter, die in voortreffelijk Engels de drie ex-vliegers bij dit weerzien
terzijde stond,
Nog steeds kon ze niet anders dan met verontwaardiging getuigen van het gedrag van de
Ortskommandant. Gedurende twee dagen had men het lijk van de 18 jarige Uriel Robertson in de
modder laten liggen. Verbijsterd over dit gebrek aan respect voor een dode, die in een ongeschilderde
houten kist werd begraven in Eenigenburg, had ze aan zijn graf "voor zijn moeder" gehuild.
Het gedreun van de massale aantallen vliegtuigen was 's nachts zo hevig, dat slapen vrijwel onmogelijk
was. Alles in huis resoneerde mee. Meestal ging ik dan de straat op, want er kon van alles gebeuren.
Het kwam nogal eens voor dat die terugkerende vliegtuigen het een en ander lieten vallen. Vooral als
ze aangeschoten waren moest zo veel mogelijk extra gewicht worden geloosd voordat ze de Noordzee
overstaken.
Van alles kon er naar beneden komen. Zo had men een keer een fles met vermoedelijk fosfor-rubber
bij mij gebracht. Ik was helemaal niet zo blij met dat presentje. In verband met de hond liet ik die fles
zakken in de waterleidingput. Een paar uur daarna kwam de terriër triomfantelijk op mij toe met de
fles fosfor-rubber in zijn bek.
In de nacht van 1 op 2 januari 1944 liet een bommenwerper op de terugweg naar Engeland hier en
daar brandbommen omlaag. Toevallig viel er één op het huis van Quirinus Jonker aan het Bosje. Het
huis vloog in brand, maar gelukkig raakte niemand gewond.
Terwijl ik op de dijk met de fiets naast mij, naar de brand stond te kijken, hoorden wij een laatkomer
overgaan. Maar plotseling begrepen we dat er weer wat omlaag kwam, maar nu iets substantieels: het
was een geluid alsof op korte afstand een trein voorbij reed. Iedereen ging in dekking tegen de dijk
en meteen daarna explodeerde de bom in de berm van de Helderse weg. Een licht bommetje was het
niet, want in het dorp op 2 k.m. afstand sneuvelden nog vele ruiten. Toen ik opstond, nogal
geschrokken natuurlijk, was de fiets verdwenen en niemand kon daar een verklaring voor geven. Na
veel zoeken ontdekte ik, verlicht door de brand, het handvat van het stuur net boven het water
uitstekend in de sloot onderaan de dijk.
(Het dateren van deze gebeurtenissen en ook het achterhalen van enkele bijzonderheden werd mogelijk
gemaakt door de agenda '44 van meester Donia, ter inzage gekregen van zijn zoon Kees.)
Ten slotte nog iets over de neergestorte Thunderbolt in de Woudmeer. Voordat de piloot, W.H.Genge,
door de Duitsers werd gearresteerd, had hij nog een onderonsje met de snel ter plekke aanwezige
Symon Tiemersma. Symon, één van onze KP.'ers liet later vol trots het Remington pistool zien dat
hij had weten te organiseren.
Rein Posthuma
De Wellington - bommenwerper AD 605
In de nacht van 2 op 3 juli 1942 (een
I jj| Ja zeer heldere nacht) werd door de RAF
M met 800 bommenwerpers een raid op
j i Bremen uitgevoerd. Tenminste 14
-r-A- toestellen keerden niet op hun basis
.i 109e squadron. Een Duitse nachtjager
mm0, schoot om ongeveer 2.30 uur de
Vickers Wellington Engelse bommenwerper neer. Volgens
een proces verbaal uit die tijd
verklaarde de luchtwacht en het hoofd van de luchtbeschermingsdienst te Harenkarspel, de heer
70