toen er geen onraad op de kust was - met een jutezak rakelings langs de volle emmer gelopen was en de inhoud razendsnel had overgeheveld, om die thuis, nog geen tien meter verderop, voor zichzelf veilig te stellen. Vervolgens keerde pa terug, om zuiver als afleidingsmanoeuvre tegenover de Feldwebel de truc met de kat op te voeren, als enige mogelijkheid om van verdenking verschoond te blijven. Wij aten de dag daarop zalig gestoofde paling. De koppen en de graten bleven in dit geval niet over voor de kat. Om alle sporen weg te werken begroef pa de resten zorgvuldig in de grond. In het achterom, ofwel de voormalige paardestal van de boerderij, was het altijd duister. Dat gedeelte lag op het noorden en de stalramen die het buitenlicht doorlieten, waren klein van stuk. Er hing een weeë lucht van licht broeiende suikerbieten met aarde, waarvan een grote berg als veevoer lag opgeslagen. Die geur werd vermengd met koedamp en hooi uit de aangrenzende koegang, waar het melkvee stond. In het achterom bevond zich onder de schoorsteen een groot fornuis, dat met hout en gedroogde koolstrukken werd gestookt om te koken. In de boerderij woonde opoe met haar ongetrouwde zoon, onze oom Klaas. Wij kwamen daar regelmatig, zo niet dagelijks. Wat waren we verbaasd, toen op zekere dag een onbekende man en vrouw doende waren in een pan op het fornuis van opoe pap te koken. Al direct bleken het aardige mensen te zijn, die goed met kinderen konden opschieten. Ze vertelden dat ze uit de Zaanstreek kwamen en dat ze heel lang hadden gefietst. Maar ook moesten ze af en toe tegen de harde wind in lopen. Thuis hadden ze niets meer te eten en het was er steenkoud omdat er geen brandstof meer was. Daarom waren ze 's morgens vroeg vertrokken om langs de huizen in de dorpen iets eetbaars te verzamelen, in ruil tegen linnengoed. In de namiddag waren ze hier bij de boerderij aangekomen en hadden aan opoe onderdak gevraagd. Opoe was echter doof, zij had oom Klaas gehaald en zo was het onderdak spoedig geregeld. Het echtpaar had rauwe melk gekregen en havermout, en was bezig hiervan pap te koken. Toen ze er de volgende dag nog waren en we de vrouw opnieuw bij het warme fornuis aantroffen, vertelde ze ons tussen haar bezigheden door bijzonderheden uit de Zaanstreek. De ernst en noodzaak van hun verblijf hier drong niet tot ons door, wij vonden het alleen maar leuk die onbekende mensen te ontmoeten en naar hun verhalen te luisteren. Datzelfde gold voor vreemde kinderen die je buiten op straat tegenkwam. Kinderen die soms ondervoed waren en van ellende bij familie of vrienden in het dorp ondergebracht werden, en die met ons dezelfde school bezochten. Onze school lag ruim twee kilometer verderop in Burgerbrug. Dagelijks ging je daar naartoe, heen en terug te voet over de Westfriese dijk. Duitse soldaten hadden in de glooiing van de dijk op meerdere plaatsen loopgraven gestoken en grote, ronde kuilen gegraven voor afweergeschut. De o.l.-school in Burgerbrug was door de bezetter gevorderd voor huisvesting van soldaten. De banken en het bord waren naar de N.H.kerk overgebracht en daar, in de hoge kille kerk, doorliep ik de eerste klas bij juffrouw De Groot en leerde zij me de beginselen van lezen, schrijven en rekenen. Lopende van of naar school tuurde je naar voortkruipende strepen aan de hemel. De condenssporen van een VI of V2 die vanuit Duitsland door de lucht op weg naar Engeland was. Of je keek naar formaties zware, laagvliegende bommenwerpers, die met grommende motoren overtrokken. Als je die zag aankomen moest je in de kant van de weg gaan liggen en niet bewegen, totdat ze verdwenen waren. Soms vond je zomaar ergens repen dun zilverpapier. Dat werd uit vliegtuigen geworpen en diende om radio-ontvangst te storen als het neerdwarrelde. Wij hadden geen radio, maar de nieuwe bewoners van de pastorie wel. Dat hoorde je pas later. De pastorie had lange tijd leeggestaan omdat er geen dominee was. Maar toen Den Helder gebombardeerd werd en geëvacueerde Marine mensen hier een huis zochten betrokken zij de pastorie. Daar luisterden ze in het geheim op de zolder naar berichten, terwijl buiten voortdurend iemand de wacht hield om bij het geringste teken van onraad alarm te slaan. Dan werd de radio vliegensvlug verstopt. Mijn moeder had er voortdurend moeite mee zich aan de spertijd te houden, 's Avonds liep ze graag in het stikke donker naar de andere kant van het dorp, waar opoe en oom Klaas woonden. 63

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 63