In september ging hij op transport naar Toulouse in Frankrijk, waar hij weer in een kamp kwam. In November 1942 komt het bericht dat de Duitsers ook het stukje vrije Frankrijk hebben bezet. Na het kamp en heel veel moeilijkheden wordt op 17 november voor de tweede keer Spanje gehaald en na enige omzwervingen wordt hij opnieuw vastgezet. Nu echter in een gevangenis te Jaca. Daar brengt hij de winter door en op 29 april 1943 wordt Piet naar Zaragossa overgebrac t, als een misdadiger met kettingen gebonden. In de tweede helft van Jum wordt hij overgeplaatst naar een kamp in Mirando de Ebro. Op 3 augustus 1943 naar Madrid waar hij vrij mag rond lopen. Echter begin september gaat het van Madrid in Spanje naar Portugal. Bij de grens moet het gezelschap uitstappen. En jawel, opnieuw wordt hij opgepakt door de Spaanse politie. Geboeid ging het naar de gevangenis van Badajos om op 18 september weer naar Madrid te worden teruggestuurd, geboeid en wel. Ze worden ondergebracht in de Provincial gevangenis. Op 15 september komt bericht dat Piet zal worden overgebracht naar Mirando de Ebro. Dat gebeurt ook, eerst in het gevang, daarna in een hotel. Wat een verschil. Begin januari 1944 krijgt Piet opnieuw bericht dat hij naar Portugal kan vertrekken. Nu ging a es goed en op 19 januari wordt na een treinreis van 19 uur de Atlantische kust bereikt. Er moeten papieren in orde gemaakt worden en het wachten is ook op een konvooi waarmee een schip hen naar Engeland zou varen. Op 5 februari 1944 wordt de bootreis aanvaard. Niet rechtstreeks, maar eerst in zuidelijke richting, daarna westwaarts en vervolgens naar het noorden, naar Liverpool. Na een reis van 18 dagen wordt Liverpool bereikt. Piet meldde zich bij de Marine. Als marineman heeft hij de invasie op Normandië in Juni meegemaakt, zij het dat ze aan boord van hun schip, een torpedobootjager, konden blijven. Tijdens zijn verblijf in Engeland leerde Piet de Engelse taal, wat hem later erg goed van pas kwam, na de oorlog emigreerde hij naar Australië en is er aannemer geworden. Bron: Geen zee te hoog F.J.Beemsterboer. Jeugdherinneringen. Flarden uit de oorlogsjaren in Eenigenburg "Guck mal wie die Katze da einen fetter Aal im Maul gefasst halt und sich geschwind fort packt!" riep vader Bertus alarmerend tegen de Feldwebel, terwijl hij opgewonden in de richting van de bomen achter het oude schooltje wees, waar Duitse soldaten ingekwartierd waren. Tegelijkertijd deed pa zichtbaar een serieuze poging het vluchtende beest met zijn prooi in de bek achterna te rennen om hem te grijpen, maar tevergeefs. De emmer, die kort daarvoor een portie levende paling bevatte, was tot op de bodem leeg. Niet een palinkje viel er meer te bekennen. "Schade, schade," reageerde de Feldwebel verbouwereerd en zich herstellende vervolgde hij: "Aber ich danke Sie für Ihre hilfende Aufmerksamkeit Herr Von "Schon gut, schon gut," weerde pa af, terwijl hij zijn schouders ophaalde en een gezicht trok van: "Ik heb mijn best voor je gedaan en kan daar nu niks meer aan veranderen. Als zeevarende had vader in de havens van Hamburg en Bremen in de twintiger en dertiger jaren wat Duits opgestoken en dat kwam hem in de dagen van de bezetting goed van pas. De Duitsers vonden het 'gemütlich' van tijd tot tijd met iemand in het dorp te kunnen praten. Ze waren hier immers wildvreemd. Wat de visdief betreft: De kat was totaal onschuldig. Het beest was op het moment dat pa hem zag wegrennen in.de verste verte niet te bekennen. Doch dat realiseerde de Mof zich niet Die was totaal overdonderd, keek verslagen naar de lege emmer en zag in een flits een gastmaal aan zijn neus voorbij gaan. "Schade, schade". De man had er geen flauwe notie van dat pa en zijn gezin ook wel eens trek in een palinkje hadden en dat "Herr Von sjoonefeld" luttele minuten geleden - 62

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 62