Op een nacht in het voorjaar van '45 kwam een colonne Duitsers op ons erf, ze beukten op de ramen en deuren. Mijn vader en moeder waren natuurlijk erg bang, uiteindelijk ging mijn vader naar buiten waar hij hoorde dat ze wilden slapen, hij heeft ze toen naar de boetzolder gebracht. De volgende dag zagen we dat het hele erf vol met Duitse wagens stond, de paarden stonden ergens te eten, een van die paarden raakte los en liep een sloot in. Ik weet nog dat het paard er met veel moeite en kracht uit is getrokken. Er was ook een keukenwagen bij die op steenkool stookte. Ook deze Duitsers hadden trek in vis, met een handgranaat werd daar voor gezorgd. Mijn moeder heeft de vis gebakken met boter en steenkool van de Duitsers. Als dank kreeg ze een paar manden briketten, van die hele grote. Voor ons was dit een hele ervaring, als kind zie je die dingen anders, niet met de ogen van volwassenen. Mijn vader had zijn twee paarden diezelfde nacht ergens verstopt, anders waren ze zeker door de Duitsers meegenomen. Koel en helder blijven was noodzaak in de oorlog. Na de oorlog werden in het hele land op 31 augustus '45 (de verjaardag van koningin Wilhelmina) bevrijdingsfeesten gevierd o.a. met optochten. Schoorldam dat toen nog voor het grootst gedeelte bij Warmenhuizen hoorde besloot ook aan de optocht mee te doen, aan mijn vader werd gevraagd paard en wagen beschikbaar te stellen. De wagen werd ondergebracht in de boerderij van Reyer Hoogvorst aan de Damweg (nu familie Vet). Hier werd hij opgetuigd en versierd door de dames van de handwerkclub. De dames moesten tijdens de optocht op de wagen zitten met een breiwerkje of zoiets. Arie Ligthart het brugwachtershuis was niet het enige huis binnen onze gemeente dat vernietigd werd door bommen binnen onze gemeente. In de nacht van 1 op 2 januari 1944 raakte een bommenwerper in nood. Om hoogte te winnen liet hij zijn bommen los. Een van de bommen, een fosforbom (brandbom) viel op het alleenstaande huis van Quirinus Jonker aan de Westfriesedijk ter hoogte van 't Bosje, net voorbij het laatste huis richting Krabbendam. Dit gebeurde in de nacht van 1 en 2 januari 1944. De bom viel precies in een kast, dwars door het huis en tussen 2 bedsteden in, waarin vader Quirinus en moeder Ma Jonker lagen te slapen. Op de zolder, dicht bij waar de bom door het dak viel lagen de drie zonen, Krien, Thijs en Piet. Niemand werd echter geraakt. Het gehele huis met de vaststaande boet schuur erachter werd vernield, het vee bleef wonderwel bespaard. De familie Jonker werd ondergebracht in Warmenhuizen op het buurtje in de boerderij waar nu de familie P. Tesselaar woont. Daarna, de schade werd geheel vergoed, werd er een nieuwe woning met stal betrokken in de Oudewal op de plaats waar nu N. Tesselaar woont. Uit het dagboek van Piet Droog uit de 'Weel' Piet Droog was op 17 April 1942 uit Holland vertrokken, met de bedoeling zo gauw mogelijk Engeland te bereiken. Het duurde tot februari 1944 voor dat Piet in Liverpool aankwam. Piet vertrok uit Alkmaar om 7 uur 's morgens met de trein. Tot Roosendaal ging alles goed,maar daarna begonnen de moeilijkheden. Eerst de Hollandse grens over, de volgende avond weet Piet ook de Franse grens te passeren, daarna wordt het moeilijker. Liftend en lopend, bedelend om een slaapplaats en eten, kwam Piet op 30 April 1942 in Zwitserland aan. Hij wilde zich melden bij het Nederlands Consulaat in Bern, maar voor het zover was, moest hij eerst naar de Zwitserse autori teiten, die hem opsloten in een kamp. Maanden gingen voorbij zonder uitzicht op een doorreis naar Portugal, van waaruit de 'Engeland-vaarders' werden verscheept. Eind Juli nam Piet de benen, en op 28 Juli wist hij het vrije Frankrijk te bereiken, waarna op 31 Juli Spanje. Echter na een paar dagen werd hij alweer opgepakt en belandde in een kamp in Spanje. 61

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 61