Vis vangen konden de Duitsers ook goed. Ze kwamen dan over de Westfriese dijk naar het Lange Wiel bij Dijkstal, en gooiden een paar handgranaten in het water en jawel hoor, het was elke keer weer raak. Zo gingen ze verschillende keren met een maaltje vis terug naar St.Maarten. Op een gegeven moment zat St.Maarten barstens vol met Duitsers. Het waren er ongeveer driehonderd. Ze werden ondergebracht in hooischuren, het postkantoor en de burgermeesterswo- ning. Het probleem licht was er ook. 's Avonds geen electriciteit en je wilde toch nog wel wat werken, lezen en dergelijke. Op Dijkstal hadden we een molentje op dak gemonteerd. Aangezien het bij ons meestal wel waait, was er zodoende toch wel electriciteit, voor overdag als voor 's avonds. Bij geen wind werd het trappen op een omgekeerde fiets. We gebruikten ook wel kaarsen of een carbidlantaarn. Jan Krijgsman Een meisje in oorlogstijd Ik was zes jaar oud toen de oorlog uitbrak ik herinner me dat er die dag een heel ge- c spannen sfeer in huis was. Voor mij betekende de oorlog gezelligheid, af en toe iets spannends en slap elastiek in je onderbroek. Het ging altijd los en je liep altijd je onder broek op te knopen. Gezel ligheid was er met het eten en 's avonds mensen die bleven slapen en de stal was vol met wel twintig mensen die eten kwamen halen. Ze kregen eten als ze aankwa men en 's avonds weer eten en dan gingen ze weer. Af en toe hadden we Duitsers in de boet met hun paarden en in het huis van mijn tante hier naast zaten officieren met hun vriendin of huishoudster of wat ze ook was. We hadden geen problemen. Er was maar een incident toen een soldaat gek werd op mijn zus. Het was gewoon gezellig. Maar op een dag gooide ze een kan melk over hem. Hij werd zo verschrikkelijk kwaad dat hij zijn revolver greep. De officieren wisten meteen dat er iets aan de hand was en vlogen naar buiten in hun overhemd. Die soldaat is meteen overgeplaatst naar Schoorl en we hebben hem nooit meer gezien. Ook in het leger was een enorme discipline. Verder voelden we ons helemaal niet bedreigd en ik herinner me dat ik met een boekje in de schuur zat om die soldaten Nederlandse woorden te leren. Een van hen had ook een zoon van dezelfde leeftijd als mijn broertje. Voor mijn ouders was het anders natuurlijk. Zij zaten met zeven kinderen. Mijn moeder had altijd een grote kist met kleren voor iedereen. Hij stond voor het raam en ze zei altijd: Als er iets gebeurd moet die kist mee en we gaan met iedereen gelijk met de praam het land in.' Je ging naar school. We hadden maar halve dagen, een school was gevorderd dus de jongens en meisjes moesten om de beurt naar school. Ik denk niet dat we veel geleerd hebben, we hadden dat verschrikkelijke oorlogspapier met vezeltjes erin. We moesten oefenen als er luchtalarm was. We 54 '/S/ffft

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 54