Herinneringen aan het Lange Wiel
Ik was kleermaker van beroep en werkte in de oorlogsjaren op Dijkstal, 'n buurtje bij het Lange
Wiel aan de Westfriese dijk, en deed verstelwerk voor de manufacturen winkel van Dirk Veter uit
Schagerbrug. Er was bijna geen nieuw werk te doen, het was allemaal "lapjeswerk". Dat gaf niet,
je verdiende ermee en dat was het belangrijkste.
In 1943 kreeg ik bericht dat ik naar Duitsland moest, werken voor de Arbeitseinsatz. De oproep
kwam van het Arbeidsbureau in Schagen. Gert Sloof die in de ondergrondse zat, zei tegen mij. Ga
maar naar P.H.' Maar dat was een fanatiek N.S.B.er en regelde voor de Duitsers wie wel en wie
niet naar Duitsland moest. Maar er zat niets anders voor me op, dan om naar de Zijpe te gaan.
Toen hoorde ik echter dat hij in het N.S.B.-café Van Erp in Schagen zou zitten. Ik daarheen, met
de bibbers in mijn knieën. In het café was het behoorlijk druk, en H. was zelf druk in gesprek. Ik
loop met mijn arbeidskaart in de hand naar hem toe, en vertel hem wat ik kom doen. Hij haalde
z'n stempeldoos te voorschijn en voor ik het eigenlijk wist, kreeg ik een stempel op mn kaart, dat
duidelijk maakte dat ik niet naar Duitsland hoefde! Ik bedankte hem vlug, en maakte dat ik weg
kwam. Thuis op Dijkstal aangekomen, wisten ze ook niet wat ze hoorden. Ze hadden er eigenlijk
al rekening mee gehouden dat ik naar Duitsland moest.
We maakten ook zelf aardappelmeel, en nog wel hele goeie! Door ruilhandel en zelf kweken
hadden we heel veel aardappelen. Maar wat moesten we ermee? Ik en broer Cor hadden een goed
idee. We sleepten heel wat aardappelen naar het Lange-Wiel aan de Westfriese dijk, omdat er
nogal veel water bij nodig was, en begonnen. Eerst met het schrappen, daarna het schoonspoelen in
het Wiel. We hadden een molentje en daar draaiden we alle aardappelen doorheen, tot ze helemaal
fijn waren.
We spoelden alles met het water van de Wiel. Nu is dat ondenkbaar maar toen was het heel
gewoon. We legden daarna alles op een zeef, om het water er uit te laten lekken. Na al deze werk
zaamheden ging alles op een grote houten plaat om te drogen, en jawel, al snel hadden we aardap
pelmeel van de beste kwaliteit. Ook de bevolking kreeg er lucht van dat op Dijkstal zeer goeie
aardappelmeel te koop was. Ze kwamen van heinde en verre, en we deden goeie zaken.
In de loop van de oorlog, kwam er op een gegeven ogenblik een voedselzoeker, zijn naam was
Ouwersloot, helemaal uit Voorburg nota bene. Kunt U het zich voorstellen? Helemaal uit de
omgeving van Den Haag en op de fiets met antiplof banden [massief rubberen banden, oppomp-
bare binnenbanden waren niet meer te krijgen]. Hij had wel even de tijd zei hij, want hij was
machinist bij de spoorwegen en in de tijd dat hij kwam had je net een grote spoorwegstaking (sept
'44). Hij bleef ook nog slapen, en raakte de volgende dag bepakt en bezakt terug naar huis. Maar
het was een volhouder, want hij kwam sindsdien elke veertien dagen. Zijn ruilgoederen waren
prima en dat vond hij ook van onze spullen.
Ook moesten we verplicht aardappelen leveren aan de veiling in Warmenhuizen. Dat was niet niks.
Twee uur kloeten (varen) en dan weer twee uur terug. Je was daar de hele dag mee bezig.
Als er door het plaatselijk verzet werd gewaarschuwd dat er een razzia op komst was, dan zagen
we de jongens uit het dorp al aankomen over de Westfriese dijk. Bij ons op Dijkstal kwamen er
dan een stuk of zes. Niet teveel, maar dat kon ook niet, anders liep het in de gaten. Op diverse
plaatsen in St.Maarten waren van dergelijke onderduik adressen. Ze lagen dan een paar dagen bij
ons op de hooizolder en als alles in orde was, dan gingen ze weer op huis aan.
53