Interview met Jan Tesselaar
In 1942 ben ik bij het verzet betrokken geraakt, toen ik lid werd van de landelijke organisatie voor
hulp aan onderduikers. De grote massa onderduikers kwam na de spoorwegstaking en het plan van
de L.O. was dat je adressen zocht waar je onderduikers kon plaatsen. Mijn taak was een keer in de
maand bonkaarten van een zeker adres in Langedijk af te halen. Ik raakte in contact met Kees
Henselmans en zijn broer Jaap. Kees zelf heeft een tijdje moeten onderduiken, waar weet ik met,
Jaap is gepakt en werd naar de Euterpestraat gebracht waar hij is mishandeld en later vrijgelaten.
Het werd gevaarlijk en toen kon ik geen bonkaarten meer krijgen. Ik kreeg toen hulp van Van
Houten die op het distributiekantoor werkte. Toen kwam ik te weten dat hij ook in het verzet zat.
Ik had weinig te maken met andere verzetsmensen, ik was een eenling, dat was veiliger. Maar toen
kreeg ik contact met dokter Posthuma met wie ik overleg had voor onderduikers, daarna kreeg ik
te maken met het distribueren van verzetskranten zoals Trouw, Je Maintiendrai, Vrij Nederland.
Die werden bij mij thuis bezorgd. Met het gewapend verzet had ik niets te maken, die afdeling was
verantwoordelijk voor het stelen van het bevolkingsregister en het kraken van de koelhuizen. Het
fruit uit de koelhuizen dat voor de Weermacht was bestemd werd in de ziekenhuizen te Alkmaar
uitgedeeld. Een boer die onderduikers had moest er voor zorgen dat er een schuilplaats beschikbaar
was. Aardappelen en groenten hadden wij en er werd natuurlijk illegaal geslacht. De meeste
onderduikers werkten op het land binnen het dorp. Voor verraad waren we helemaal niet bang. Er
woonden hier mensen die lid waren van de N.S.B., het waren tuinders die afhankelijk waren van
wat ze aan Duitsland verkochten. Des te meer Duitsland opkocht, des te beter ging het met henzelf.
Dus werden ze lid van de N.S.B., niet uit overtuiging maar om voor hun financiële redenen. Wat
de onderduikers betreft hadden wij een controle systeem dat goed werkte maar als iemand aan de
deur kwam van wie ik niets wist moest ik voorzichtig zijn.
Verraad van buiten was altijd het grootste gevaar en in een geval is er een jongen wiens verhaal
niet klopte geëxecuteerd. Die beslissing werd genomen door een raad van vier of vijf mensen. Het
was absoluut niet moeilijk om een Duitser dood te schieten, maar je moest zo voorzichtig mogelijk
zijn met dingen die je uitvoerde. De gevolgen konden voor de bevolking verschrikkelijk zijn, maar
wij hadden geen last van de gewone Wehrmacht. Hier, bij de grote razzia in mei 1944, was de
Wehrmacht heel soepel, maar er liepen hier ook manschappen van de S.D.. De aanleiding van de
razzia was het stelen van het bevolkingsregister. De Duitsers zochten onderduikers, jonge mannen
voor de Arbeitseinsatz en joden. Maar ik weet niet hoeveel joden er hier zaten, dat was een aparte
afdeling. De S.D. en de S.S. hebben de razzia uitgevoerd maar de gewone soldaten moesten
controleren. Ik heb van onderduikers gehoord dat toen ze schuil zaten de soldaten gewoon door
liepen. Maar als er natuurlijk een S.S.er bij liep, was dat anders. Tijdens de razzia moesten wij
naar het patronaatsgebouw en daar liep dokter Posthuma. Er kwam net een hele groep die
opgehaald was door de Duitsers. Er liepen een paar mannen tussen die ik niet kende en die werden
door dokter Posthuma in de kraag gegrepen en bij degenen die al gecontroleerd waren in de groep
gegooid. We werden tot half een in de openbare school vastgehouden toen mochten we gaan. Er
zijn een paar joden gegrepen en een jongen die onder de rabarber verstopt zat. Ik had vrijstelling
voor de Arbeitseinsatz voor de tuin, maar er waren verschillende jongens die wel naar Duitsland
moesten en toen ze terug kwamen doken ze onder. Wat pilotenhulp betreft, dat ging een beetje
moeilijk. Als er een vliegtuig neerstortte waren de Duitsers er altijd dadelijk bij. Van de buitenwe
reld hoorde je wel wat en soms zag je wat, maar de werkelijkheid wist je met. Ik wist dat het in de
Euterpestraat heel slecht was. Je hoorde verhalen over verbrande dorpen en gefusilleerde mensen,
maar over de gaskamers in Duitsland wist je niets. Ik luisterde af en toe naar de radio, maar als er
al wat nieuws was, kreeg je het meteen te weten. Zoals de invasie in Normandie en de slag om
Arnhem. In het laatste jaar kwam er een geheim agent hier om ons schietles te geven. Het was
geen echte schietles, de kogels zaten er niet in. Maar we vormden toen wel een deel van de B.S.
(binnenlandse strijdkrachten) die opgericht was om klaar te staan als de Duitsers zouden capitu
leren. In de eerste nacht om twaalf uur werden we opgeroepen om ons te melden. Tot mijn grote
verbazing stonden er ongeveer dertig man en in groepen gingen ze de N.S.B.ers en andere in hun
ogen foute mensen ophalen. Roos heb ik zien binnenkomen, een Duitse soldaat en X. die voor de
Boerenstand voor de Duitsers naar de Oekraine is gegaan, een paar vrouwen, het druppelde zo
48