'bevelen' heeft Posthuma nooit erg bekoord.
De OD kreeg binnen de BS de leiding over de andere groepen. Elders in Nederland bood de
formatie van de BS de SD een niet te missen kans om te infiltreren binnen het verzet.
In Warmenhuizen had de groep nauwelijks last van infiltratie. Ze kozen nauwkeurig hun eigen
helpers en wat de gewone gang van zaken betreft veranderde er niet zo veel: "Je gewone werk
ging door."
De groep kreeg eind februari 1945 een waanzinnig bevel toen Jan Molenaar werd opgepakt. De
groep kreeg de opdracht de auto's van de Grüne Polizei, de SD'ers die Molenaar ophaalden en
Molenaar zelf op te blazen.
Het gebeurde - bijna. Totdat Posthuma en zijn makker Middelhof nadachten over de mogelijke
gevolgen. Op zijn minst zou een aantal mensen uit het dorp gefusilleerd zijn. Bovendien dood je
een trouwe kameraad niet zo gauw. Zelf heeft hij elders gezegd: "Ik heb vaak het gevoel dat de
belangrijkste dingen die ik in de oorlog gedaan heb, de dingen zijn geweest die ik geweigerd heb."
In plaats van de rol van vechtende helden te spelen namen ze een moedig besluit: Ze gingen naar
huis. Zonder overdrijving mag gesteld worden dat ze door toen niets te doen veel levens gered
hebben. Jan Molenaar heeft niemand verraden en is na de oorlog levend teruggekomen. Vertrou
wen in zijn kameraden was voor hem essentieel. Toen Jan Sinnige en Jan Beemsterboer opgepakt
werden heeft hij zelfs geen moment gedacht dat zij hem zouden kunnen verraden.
Het einde van de oorlog naderde, het einde van het verzet was bijna voorbij. "Ik ben op de fiets
naar Schoorldam getogen en toen ik die jongens, onze bevrijders, in gemotoriseerde colonnes
voorbij zag rijden, stroomden de tranen over mijn wangen."
Mei 1945 was de oorlog voor Rein Posthuma nog niet over. De oorlog met Japan woedde nog
voort, hij nam dienst bij de Mariniers, als leger-arts wilde hij de mensen in Nederlands Indië
helpen.
Toen hij via een opleiding in Amerika in Indonesië aankwam, was ook de oorlog met Japan
afgelopen.
Langs deze weg werd hij als recent verzetsstrijder geconfronteerd met de vrijheidsoorlog van de
Indonesiërs. Zelf was hij indirect getuige van diverse oorlogsmisdaden en excessen door Neder
landse militairen. Zijn aard als verzetsstrijder niet verloochenend, heeft hij hiertegen geprotesteerd.
Zijn brieven werden in eerste instantie genegeerd. Hij werd bedreigd met een krijgsraad als hij zijn
mond niet zou houden. Uiteraard zweeg hij niet maar vroeg overplaatsing naar Nederland aan. De
krijgsraad ging niet door.
Posthuma betreurt de tendens de verzetsstrijders te verheerlijken en ze op een voetstuk te plaatsen.
"Zelf kan ik me haast geen grotere ergernis voorstellen als dramatische ervaringen door buiten
staanders in positieve of negatieve zin worden verdraaid door hun fantasie de vrije loop te laten."
Het lijden van verzetsmensen wordt door hem niet geplaatst boven dat van anderen die in de
oorlog geleden hebben. "Ik wijs pertinent de suggestie af dat de illegaal werker die het geluk had
niet gearresteerd te worden de oorlog op een principieel andere wijze onderging dan bijvoorbeeld
de onderduikers, de gezinnen die de onderduikers hadden opgenomen, de mensen die maanden
lang in de vuurlinie leefden, de ouders die hun zoons in Duitsland te werkgesteld wisten en 's
nachts niet konden slapen van het donderend geweld van de overtrekkende luchtvloten. De angst
omdat ze wisten dat hun kinderen aan dood en vernietiging zouden worden blootgesteld. En dat
gebeurde nacht op nacht. Er werd alom geleden. Maar wie kan dat leed peilen. Wie durft te
beweren dat de een meer heeft geleden dan de ander."
Heeft het werk binnen het verzet hem een herwaardering van levensprincipes gegeven? "Wij die
voor arrestatie gespaard zijn gebleven leefden toch in een soort vrijheid. Wij waren allerminst
weerloos, wij kenden de immense voldoening die verbonden was aan illegaal werk. Wij waren niet
klein te krijgen. Wij waren jong en bestand tegen stress. De oorlog en het verzet hebben op welke
manier dan ook deel uitgemaakt van het historische proces in Nederland."
Om Posthuma's veelgeliefde filosoof Popper te citeren:
"The real outcome of the course of historical development will always be the resultant
of the momentary constellation of contesting forces.
45