Geachte Heer, 3 maart 1945. Zoudt U mij de volgende dienst willen bewijzen? Daar ik voor het aankopen van 50 stuks rundvee uit Friesland 30 aankoopvergunningen nodig heb, waarop met rode inkt N.R.S.-lid geschreven is, zou ik daarvoor gaarne Uw hulp inroepen. Groetend, De alg. Voedselofficier Jan de Vries Als voedsel officier zorgde hij ervoor dat zoveel mogelijk voedsel op een eerlijke manier gedistribueerd kon worden. Soms bracht hij voorraden naar tehuizen voor bejaarden etc. Meestal leverde hij het aan instellingen die voor een eerlijke verdeling zorgden. "Ons probleem was om niet alles zo maar weg te stelen. We probeerden zoveel mogelijk voor de Duitsers achter te houden, want als ze vijftig koeien wilden, moest je zorgen dat ze er toch een twintig kregen, anders haalden ze zonder meer 200 koeien van het land." Boeren, maar ook fabrieksdirecteuren die voorraden hadden en erg Duits gezind waren of te veel achter hielden voor de zwarte handel kregen een keurig maar zeer dringend briefje ondertekend met 'Voedselofficier Jan de Vries'. "Meestal werkten ze dan wel mee. Als ze dat niet deden dan kregen ze bezoek." Een voorbeeld van zo'n bezoek. Een bedrijf hier in de regio met een N.S.B.'er aan het hoofd, die zogenaamd wel 'goed' was voor zijn werknemers. "Ik kom binnen met een paar van mijn jongens. Ik zeg: 'Ik kom eens met je praten. Nee, doodschieten doe ik je niet. Ik hoor dat jij wel goed voor je mensen bent, maar waarom doe je dan eigenlijk mee met die N.S.B.-troep?' Nou, dan kreeg ik wat gesnotter en dergelijke. 'Ja maar meneer, (ze zeiden altijd meneer) ik kan niet anders.' 'Flauwe kul, dan duik je maar onder.' Eerst schakelden we zijn telefoon uit. Hij werd opgesloten in een kamertje. Tegen zijn vrouw en kinderen zei ik dat ze wel in hun eigen bed konden slapen. 'Maar hij moet nog maar een tijdje opblijven. Ik moet tenslotte zorgen dat mijn jongens geen gevaar lopen.' Dan haalden mijn jongens een grote voorraad weg, dat werd dan meestal zo snel mogelijk op schuiten geladen en dan gedistribueerd, niet alleen hier in de buurt, maar ook wel naar de Zaan en naar Amsterdam." Woedend werd hij als hij merkte dat zijn mensen zelf gebruik maakten van de gekraakte voorra den. "Natuurlijk mochten ze wel iets hebben, maar beter dan anderen hoefde niet. Zelf had ik altijd wel trek, maar van het gekraakte at ik niet." Het volgende briefje geeft duidelijk te kennen dat hij ook als leider naar zijn mensen zijn mannetje stond. D.C. II 19 Maart 1945. Onderwerp: "Kraakjes" Tot mijn ontsteltenis hoorde ik dat de groep Egmond schoenen van de weermacht heeft gekraakt en onder hun eigen mensen heeft verdeeld. Ik draag U op dat deze schoenen laarzendoor U worden ingenomen en met de meeste spoed aan de D.V.O. worden afgedragen. Ten overvloede wil ik U er nog eens op wijzen dat er alleen mag gekraakt worden in opdracht van den D.V.O. en met medeweten van den commandant van de S.G. Alleen als er kans bestaat dat de Duitse weermacht het wegvoert moogt U eigenhandig optreden, maar dit is dan ook de enigste uitzondering. De C.C. J.de V C.C. staat voor Compagnie's Commandant, een rang die gelijk staat aan Kapitein, daarnaast was hij binnen B.S. Intendant en Algemeen Voedsel officier. Grote voorraden goederen zijn door de handen van de Voedsel Officier 'De Vries' gegaan. Het bijhouden van een soort boekhouding was belangrijk want terwijl de prijs voor tarwe door de 41

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 41