later nei huis brocht. Ze hadde tuis puur in de poepsekarn zeten. Baai ons ware der ök 'n zoöt 't pad opstove en achter baai de bleik lag 'n roeibootje weer je met 'n man of drie in kon. Toen ze der den ök met 'n man of voiftien tegeloik inspronge zonk 't bootje as de Titanic allien duurd 't niet zo lang. Vedder weet ik nag van verduistere en allien 'n keersie op tafel as 'r gien stroom was. We doodde de toid met 't zinge uit de perochiebundel. Strukke zoeke op 't land dede we ök, voor de kachel, 'n Héle middag zoeke en in twunteg menute ware ze opbrand. 't Mooiste vond ik as 'r 'n héle kelonne soldate deur 't durp trok. Wat konne ze marseere en wat konne ze der prachteg baai zinge. Machteg vond ik dat. Der rede den ök welders van die huifkarre mee, ik liep den mee, 't héle durp deur en me besluit sting vast, ik wou soldaat worre. Op slot had de oorlog nag 'n kloin neisleepie voor me. Ik vond in '46 nag 'n soortement van kogel in 'n hulsie baai 't stasion. Nouw docht ik 'r niks mee te kenne doen want ik had tog gien geweer, ik ruilde 'm voor 'n ritje op de autoped met 'n joöntje, dat ik was 'r of. Leit nouw die joon weer ik mee ruilt had die kogel uitprobere vlak voor 't raadhuis. Haai gooide 'm met 'n smak op streit, 't kreng ontplofte en vloog in 'n boogie op de raadhuisrame of en deerachter was net de speulkamer van de joös van de sikkeretares. Ik wist van 't héle spul nik of en keek raar op toen 'n klerk van 't raadhuis ons van sköol haalde. We moste op 't matje komme baai de burrie. 'n Héle preek vezelf en toen mochte we weer nei sköol. 't Liep nag met 'n sisser of. Ik ben nooit soldaat weest. Bob Lingerak Herinneringen aan de bezettingsjaren als ambtenaar. 10 mei 1940 Het zal die dag 's morgens omstreeks half vijf zijn geweest mijn vader ging n.l. rond die tijd zijn koeien bij huis melken) toen vanuit de hoek Schoorldam-Koedijk een aantal Duitse Heinkel 111 bommenwerpers al schietend aangevlogen kwamen die hun bommen op vliegveld Bergen lieten vallen. Mijn vader zei ons dat het naar zijn mening oorlog was maar buurman Zwaan dacht meer aan grootse oefeningen. Om 7 uur 's morgens vernamen we door de radio dat inderdaad de oorlog was uitgebroken en dat de Duitse legers onze grenzen hadden overschreden. Vliegveld Bergen was in 1937 aangelegd en in mei 1940 feitelijk nog niet klaar, er was n.l. gebleken dat hier en daar op het aan te leggen vliegveld "pikklei" aanwezig was. Pikklei sluit de grond af en verhinderd het wegzakken van het water waardoor de omgeving drassig wordt. Dat was dan ook de reden dat alle vliegtuigen dichtbij elkaar op het platform stonden. Men was nog doende de pikklei weg te halen en het te vervangen door zand. Een paar uur na de eerste aanval kwam iemand uit Warmenhuizen met het verzoek van oom Willem Bakker bakker Bakker van de Dorpsstraat) of wij wilden informeren of zijn zoon mogelijk getroffen was. Op het vliegveld vernam ik dat Cor Bakker inderdaad door een bomscherf gewond was. In de buurt van zijn lies was de scherf afgestuit op het metalen kruisje van een rozenkrans die hij van zijn moeder had gekregen toen hij in dienst ging. Een verpleegster vertelde mij later dat hij zonder de rozenkrans zeker zijn been zou zijn kwijtgeraakt of was doodgebloed. Begrijpelijk dat Cor elk jaar op 10 mei de rozenkrans bad. Het slachtoffer verbleef korte tijd in het ziekenhuis. De Duitse soldaten keken, eenmaal in Nederland aangekomen, hun ogen uit naar wat ze hier zo konden kopen. Ze deden zich te goed aan koek, gebak, chocolade en wit brood. Het brood aten ze zonder boter en beleg op. Al spoedig bemerkten we de gevolgen van de oorlog, onze handelsvloot vluchtte in de eerste dagen naar Engeland of Amerika. We werden van grond- en delfstoffen afgesneden, geen goederen, levensmiddelen of benzine werden meer ingevoerd. De voorraad die we nog hadden werd 34

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 34