De gaarkeuken Op het platteland was het voedselgebrek wel niet zo groot, maar voor de mensen hier was het grootste probleem, hoe krijg ik het eten gaar. Brandstof was er bijna niet meer. In verschillende dorpen in de omgeving werden de zogenaamde gaarkeukens opgericht. Zo ook hier op het dorp. De kaasfabriek die een paar jaar eerder opgeheven was bood een geschikte plaats om zo'n keuken in te richten. Onze wethouder en loco-burgemeester Piet Breed was nogal voortvarend en al snel had hij relaties in Amsterdam die voor de inrichting van een keuken zouden kunnen zorgen. Er moest van alles aangeschaft worden: fornuizen, kookketels enzovoort. Maar alles kwam in orde dank zij de firma Panman en Roest uit Amsterdam. Hoe Piet het allemaal voor elkaar heeft gekregen is niet bekend, maar al spoedig was de keuken voor gebruik ingericht. Er moest perso neel gezocht worden, ook dat was geen probleem. De luchtwacht was inmiddels opgeheven en deze mannen werden aangesteld als Kok. Cornelis Visser, Piet Slot, Arie Klaver, Dirk Snip en Bienes Tijm verzorgden de gaarkeuken. Bij de landbouwers werden partijen aardappelen, erwten en bonen gekocht. De zuivelfabriek bij St.Maartensvlotbrug kon wel wat melk en boter leveren en de noodslachtplaats in Schagen leverde vlees. Wij hebben de hele winter wekelijks gele kool, wortelen en bieten geleverd. Iedere week bracht ik dat met de schuit. De mensen die van de gaarkeuken gebruik wilden maken moesten dan wat bonnen inleveren en per paard en wagen werd het eten in melkbussen rondgebracht naar o.a. Valkkoog, Groenveld, Stroet en 't Rijpje. De gaarkeuken was voor veel mensen een goede voorziening. De kwaliteit was naar de toen geldende omstandigheden heel goed en er werd door velen gebruik van gemaakt. De eerste keer dat wij geleverd hebben was op 29 januari 1945. We hebben toen tot 29 april in totaal 3300 kg gele kool; 4275 kg rode biet en 1850 kg peen geleverd. De centrale keuken voorzag voor de eigen bevolking in een belangrijke behoefte, maar ook voor de rondtrekkende mensen heeft zij zeer veel goed werk gedaan. Tijdens het middaguur konden ook zij meestal een rantsoen krijgen. En een portie warme stamppot of erwtensoep was iets wat ze soms in dagen niet gehad hadden en iedere dag stonden er hele rijen mensen voor de keuken te wachten. Schaarse goederen Brandstof werd schaars, bomen werden omgezaagd en er verschenen allerlei soorten kachels, vuurduvels en noodkacheltjes. Fietsbanden waren niet meer te krijgen en men ging over op massieve banden gemaakt van autobanden. Van J.Rampen op Schagerbrug kocht ik een band gemaakt van een losse autoband. Die paste goed om de velg zonder las, dat reed vrij goed. Zo'n surrogaat band was een zeer gewild artikel, zo zelfs dat iemand van de Langedijk, IJsbrand Klos, donderdags zitting hield in hotel Igesz in Schagen om er zijn massieve banden van vrachtautobanden te verkopen, ook van hem heb ik er een gekocht. Maar niet alleen fietsbanden werden een probleem, alles werd eigenlijk moeilijk. Op het land in de herfst met lekke laarzen, als ze niet al te slecht waren konden ze nog wel gelijmd of gevulcani- seerd worden. Op het laatst ging dat ook niet meer. Vader had nog leren laarzen en die raakten ook lek. De schoenmaker van Sint Maartensbrug probeerde ze in ruil voor wat tabak nog wat te repareren. Mijn laarzen waren helemaal kapot, maar met kool snijden wilde je toch wel graag een beetje droge voeten houden. Wat te doen? Iemand van Schagerbrug had nog een paar werkschoe nen en met de afgesneden schaften van de laarzen als beenkappen er boven ging het nog vrij goed. Gewone schoenen raakten ook stuk en voor wat tarwe of tabak was dat ook nog wel op te lossen. Een toch dagelijks gebruikt artikel als klompen werd zeer duur. Ook hiervoor werd een oplossing gevonden. Timmerman De Geus kon ze verzolen en kapotte klompen werden van een hard houten nieuw loopvlak voorzien. Er werd van alles geruild. In de krant stonden dagelijks lange rijen advertenties waarin van alles en nog wat te ruil werd aangeboden en gevraagd. 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 32