onder Grootebroek: "de Unjerakker", in Zwaag M,t Unjerpad" en
onder Limmen een verbastering "de honghercamp"Bij Oude Niedorp
(Terdiek) is er zelfs een straatnaam naar vernoemd. In Zuid
Holland heet het weer: kwadenaard.
De "Geldehorn" was gezien de korte landjes en vele slootjes
niet best. In het oud-Fries betekent -geld- onvruchtbaar.
Meer in het midden van de kaart lag een gebied dat nogal poel
achtig was. Bij de brugsloot lag het land "Marlequi" of
"Marlekie". In 1630 wordt gesproken van "een polderken genaemt
de Marleecken". Een verbastering van Marleeck naar Mar1equikie
In 1630 wordt het nog een poldertje genoemd, ten teken dat het
in vroeger tijd water is geweest. De naam "mar" komt van het
Middelnederlands mare - meer of poel, en "leek" is een oude
waternaam. Bij Schagen liep het water of de rivier De Leets.
Dat het "Marlequi" echt drassig land is geweest blijkt uit een
transportakte van 10-6-1690, uit die akte blijkt dat op een akker
genaamt "Marre1ekieneen watermolentje staat. Rondom "Marlequi"
liggen nog meer drassige landjes, o.a. Groeten - Wonge - Klaver
- Goudsboer.
Laagland was ook "Boschje". Een naam wat meestal met Rietbos
te maken had. R i e t beg roe i i n g had ook de naam en het landje
"Bruine eend". In 1630 heette het echter "Bruyn heentgen". Hier
komt het woord "heen" in voor, wat riet betekent. Zie ook zo
bij de "Henen" en Ri etwi eden
Posten - Postakkers en Postven. De normale betekenis is vlonder
of losse brug, (zie ook ons blad no. 4, waarin over het
Krabbendammerpad geschreven wordt).
Een tekening van een post, zoals die in deze
omgeving veel voorkwamen.