VELDNAMEN AAN DE WESTKANT VAN WARMENHUIZEN.
De Stichting C.O.O.G. Coördinatiecommissie Onderzoek Oud
Geestmerambachtzoekt momenteel alle veldnamen in het Groot-
Geestmerambacht uit.
Hierbij wordt alvast een indruk gegeven, waar men op dit moment
mee bezig is.
Het kaartf ragment, dat U bij dit artikel vind, geeft dan ook
de huidige werkelijkheid niet weer, de herverkaveling in de jaren
'65 - '68 heeft alles veranderd. In plaats van vele kleine
weilandjes en akkertjes met de nodige sloten, vind men nu
woningbouw en grote rechthoekige percelen.
De veldnamen die bij de oude perceelgronden horen, zijn allemaal
weg. Wat U op deze kaart terugvind is dan ook een stukje
verleden.
Tot het begin van 1900 was de bodem van Warmenhuizen en omgeving
in hoofdzaak als grasland in gebruik. Dit komt in de naamgeving
terug. Van al de veldnamen op de kaart zijn 1/3 "graslandnamen".
21 hebben de achtervoeging "weide" en 16 "ven". Verschillende
namen met weide waren vroeger ook met ven samengesteld, zoals:
Grootjesweid, in 1630 was dat Grootmoers-ven.
Het westelijk gedeelte van Warmenhuizen moet op sommige plaatsen
nogal laag en drassig geweest zijn. Slik in "Aafmoeislik" en
"jan Hi 11 ebrands1ik" betekent: laag, moerassig land. Moer in
"grote Moer", "Kleine Moer" en "Moerland" betekent eveneens
drassig land.
Het uiterste westen op dit kaartfragment bestaat uit z.g.
delgronden, die tijdens de Middeleeuwse overstromingen zijn
afgezet. We zien daar "De Waarden" en "'t Waardje", namen die
wijzen op land dat regelmatig onder water stond. Dit gedeelte
is in 1250 verkaveld.
Ook de naam De 11ekoogjesin 1 630 genaamd "Ellecoog", duid
op laag land. Koog betekent meestal polder of land aan het water.
Waarschijnlijk moeten we bij "Elle" denken aan elleboog, in verband
met de vorm van dit stuk grond, het veranderde in de loop van
de tijd tot "Delle", dit is een drassig, laag gelegen stukje
land.
Ook de "Nieuwlanden" ontstonden na de verkaveling van 1250.
De bodem in deze oude verkaveling was niet best, een naam als
"Rietweid" zegt in dit verband genoeg.
De "Unjerweid". Unjer was een hardnekkig onkruid. Hoezeer de
"hermoes" lastig was voor de boeren, blijkt wel uit een
smeekschrift dat de ingezetenen van de Alblasserwaard tot de
Staten van Holland richtten, waarin zij verklaren, dat hun landen
"met hermoes en ander kwaad onkruid bezet zijn". In Noord Holland
heette het dus unjer of unger. In heel Noord Holland komen we
dan ook namen tegen met unjer, zoals in de Zeevang: "Ungerven",