HET_LANDMETERSINSTRUMENT "DE RAAKSMAAT".
In onze uitgave, nummer 3, stond een mooi "stukkie" over
oppervlaktematen, lengtematen en inhoudsmaten, hier is er "nag
ientje": "DE RAAKSMAAT".
Als machinist van de polder Woudmeer, hadden wij te maken met
de "Vereenigde Raaksmaats- en Niedorperkogge Boezem", een hele
mond vol, die naam, en waarvan ook veel bekend is.
Maar wat betekend nu, RaaJilinaat? En hoe en waarom gebruikt men
dat woord, samen met Niedorperkogge Boezem?
Ik heb velen gevraagd, maar niemand kon een goed antwoord geven.
Dat was vreemd. En i k_ aan het zoeken.
Zelfs in encyclopediën was het woord niet te vinden. Eindelijk
vond ik via iemand in een oud Midden Nederlands woordenboek
een verklaring: bij het woord RAEX (ketting)!!
De betekenis staat vast, maar de oorsprong is niet zeker, zoals
b.v. in de samenstelling sleutelreeks, sleutelbos en in de 17e
eeuw sleutelbos en sleutelraaks. Maar ook als opvattingen keten
en snoer.
Westfriese stadsrechten anno 1 530 te Hoorn: "Dat men een niwe
keurboeck sal doen maecken ende leggen an een raecks upt
stedehuijs tot gereijflijkheijt ende voordele van den geen diet
begeren te lesen".
Dus raaks is een ketting, en maat wil zeggen meet of meten,
dus misschien de oppervlakte van de boezem opmeten.
De tentoonstelling "perfect gemeten", met prachtig getekende
kaarten uit de 16e en 17e eeuw, van beroemde landmeters, zoals
Gerrit Dirksz. Langedijk - 1600, Adriaen Anthonisz. - 1595,
Jan Jansz. Backer - 1 642, enz., was te zien in het Stedelijk
Museum te Alkmaar.
Als eerste mocht ik om 10 uur op 18 mei alles bezichtigen.
Eigenlijk was de opening op 19 mei. Maar in de krant stond dat
op 18 mei, ter gelegenheid van Toer-In manifestatie, die 's
middags in de Grote of Laurenskerk was, het stedelijk museum
om 10 uur geopend zou zijn. De bedoeling van de organisatie
was echter om voor de landelijke pers en genodigden een voorbe
zichtiging te houden op 18 mei van 10.30 uur tot 12.00 uur.
Om het kort te houden, kwam het hier op neer, dat in de 16e
eeuw het aloude meetkoord werdt vervangen door de meet-ketting
(raaksmaat). Een koord was onder invloed van vocht en droogte
niet zo zuiver om te meten.
Landmeters hadden vaak een leerling mee en een kettingdrager
die ook wat staken of pinnen had, om de raakmaat mee vast te
zetten
In de winter kon men als het ijs sterk genoeg was, vrij snel
de oppervlakte van meren en plassen, zuiver opmeten en in kaart
brengen, voor het inpolderen kon beginnen. Denk aan dijken en
molens maken.
Ook werden vooral metingen gemaakt voor vestingbouw, steden
en dorps-uitbreidingen, maar de oevers, zoals in de Zaan was
ook heel belangrijk. Door zelf te baggeren wist men zijn
grondgebied uit te bereiden.
Maar ook de metingen van de kust waren belangrijk, zoals de
- 6 -