DEOUDSTEGESCHIEDENIS yAN_yALKKOOG_IN_yOGELVLyCHTi Valkkoog: koog (coog-kooch-coich-coech-coch) of kaag (kaech- caeg-caech) Een "koog" is van oorsprong niet ingepolderd land. Later, door dijkaanleg, wordt het bij een polder ingedeeld. Het land blijft zijn eigen naam als koog behouden. Valkencoich, Valkencaech is hoog buitengedijkt land vóór 1248 ten opzichte van de Groenedijk. Een dijk lopend vanaf Sint Maarten, Stroet tot Dirkshorn. Valkkoog was vóór 1475 het bestuurlijke hoofddorp van de Valkkoogerkogge. De andere plaatsen waren Sint Maarten en Eenigenburg, tevens enige buurtjes o.a. Groenveld, Kil, Broekhuizen en Westerend. Bij de stormvloeden van 20 november en 28 december 1248 werden grote stukken zeedijk weggeslagen. In 1250 komt Valkkoog voor in een brief van abt Lubbert II. Hij schrijft dat de dijk tussen Sinte Martyns en Valkencooch hersteld diende te worden met het geld van de abdij van Egmond en met hulp van de inwoners. De mensen moesten proberen het land zo snel mogelijk weer te beakkeren en jaarlijks, met uit zondering van het eerste jaar, de vierde schoof daarvan op te brengen. Akkerbouw bestond dus in de Valkkoogerkogge in die tijd. Koeien mochten ook op de nieuwe dijk worden beweidt. Dat heette toendertijd "etting". Deze dijk wordt dan Schagerdam, Nieuwe Schager Dijck, Vriesendijc of Waarddijk genoemd. Het is in 1250 de oudste vermelding van een deel van de West-Friese Omringdijk. De eerste vermelding van de gehele Omringdijk is in 1320. Valkkoog bezit ook nog 4 terpen. Waarschijnlijk aangelegd na de stormvloed op Allerheiligen, 1 november 1170. Het riviertje "de Withmere" verdween en de Schagerwaard of Witsmeer met de waardlanden ontstonden. Deze landen werden ook wel de Waardgeerzen genoemd. Geers-gers-gars-graswas een landmaat, groot 1/3 morgen 200 roeden. Geestmeram bachtroede 3.49 m. 1 morgen 0.8797 ha. Roeden werden ook wel gherden genoemd. De indeling van een roede was in 12 voeten. Elke voet was 12 duim lang. Een voet was ongeveer 27 centimeter. Een duim 2.25 centimeter. Na 1820 is de roede vastgesteld op J 0 m. In een leenbrief van graaf Phillips van Bourgondie, gedateeerd 10 juli 1441 wordt de dijk ook wel waerddyck genoemd. Een juiste naam omdat deze dijk "de waard" afsloot. De Schagerdam 'die men hi et Vriesendyk" of ook in 1326 "Nieuwe Schagerdyk", strekte zich van "Sinte Martyns tote an den ouden Scagherdyk bi Oesten- harkensloet". Langs de Tolkerdijk in de Valkkoogerpolder liep ook nog een watertje "Het Zwin" genaamd, en eindigde in de Burghorn. Later is de Harkensloot erin vergraven, en was van grote betekenis omdat hij in verbinding stond met de Schagerwaard of Witsmeer en uitwaterde in de Broekwiel, daarna d.m.v. een zeesluis in de Burghorn. Na inpoldering van de Burghorn (1456) was de Harkensloot met de zeesluis overbodig geworden. De uitwatering ging nu via de Schagerwaard naar de Langereis bij Oude Niedorp. De dijk werd een Slaperdijk en later gedeeltelijk afgegraven o.a. om - 3 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1994 | | pagina 5