kerckmeesters van de kleijne kerck". Van 1696 tot 1795 worden
voor beide kerken gezamenlijk drie kerkmeesters benoemd.
Ook het beroepen van een nieuwe predikant en de benoeming van
een koster, voorzanger -en schoolmeester moest door de ambachts
heer worden goedgekeurd (approbatie).
De heerlijke rechten werden bij de staatsregeling van 1798
afgeschaft. In 1814, na het herstel van Nederlands onafhankelijk-
heid, kregen de bezitters der heerlijkheden hun rechten gedeelte-
1 ijk terug, waaronder het recht van im- en approbatie bij de benoe
ming van een predikant, het z.g. co 11 atierechtDit recht werd
pas bij de grondwetsherziening van 1922 definitief afgeschaft.
De ambachtsheren hielden niet alleen hun rechten scherp in de
gaten, soms lieten zij de kerk in hun heerlijkheid ook wel
profiteren van hun nalatenschap.
Als Alida van der Moere, vrij vrouwe van Harenkarspel, Oudcarspel
en in Koedijk, op 11 november 1729 haar testament laat opmaken
ten overstaan van notaris Arent Klaver, verklaard zij daarin:
"aen de gereformeerde kerk van Haringcarspe 1 te legateren een
somma van eenduijsent gulden, welke zij wil dat aen die kerk-
meesteren ses weken na haer overlijden zal moeten werden
u ij t g e r e ij k t
HET EINDE NADERD:
Op 10 december 1922 neemt het kerkbestuur der hervormde gemeente
het besluit om de kerk per 1 januari 1 923 buiten gebruik te
stellen. Dit vooral vanwege de gebrekkige financiële toestand.
Maar ook het afnemen van het aantal lidmaten, dat nog gebruik
van het kerkgebouw maakte, zal een rol hebben gespeeld om tot
deze beslissing over te gaan.
Er kwam op maandag 18 december 1 922 een onderzoek door het
Rijksbureau voor de Monumentenzorg, waarvan rapport werd
uitgebracht door de architect-tekenaar van dat bureau, de heer
W. Scheepens
Uit dat rapport komt naar voren, dat een herstelling ten zeerste
gewenst is. De noodzakelijke reperaties voor de instandhouding
van de kerk, beperkten zich tot het dak, waarvan de beschieting
grotendeels en het leiendak geheel moest worden vernieuwd.
Ondanks het feit, dat het kerkbestuur voor de restauratie van
de kerk, een bedrag van duizend gulden aan rijkssubsidie door
de minister was toegezegd, besloot het kerkbestuur toch tot
afbraak over te gaan.
DE SLOPERSHAMER WORDT GEHANTEERD:
Het besluit om tot afbraak over te gaan is definitief aangenomen.
Op 27 mei 1923 krijgt de heer G. Vrijburg, notaris te Schager-
burg, opdracht van het kerkbestuur om het een en ander te regelen
m.b.t. de verkoop van het kerkgebouw. In dit schrijven aan de
notaris werd het volgende medegedeeld: Op een donderdag, liefst
zo spoedig mogelijk, dient in cafe Boontjes te Schagen, te worden
verkocht, de kerk te Kerkbuurt voor afbraak, alsmede de zich
- 21 -