Bij het zoeken naar historische gegevens over de oorlog tussen de Friezen en de Franken omstreeks het jaar 700 in Westfriesland, vond ik een weinig bekende sage. Deze sage - die over koning Radboud en de rivier de Rekere gaat - werd rond 1 935 nog in Sint Pancras verteld. Het leek me interssant de lezers van dit blad deelgenoot van het verhaal te laten worden, mede omdat de sage zo heel lang geleden in onze omgeving moet zijn onstaan en hier eeuwenlang rondverteld werd W.K. VAN SCHONEVELD, Eenigenburg. KONING_RADBOUD_EN ^TWONDER VAN DERIKERE^ Toen Radboud koning over Friesland - waaronder ook Westfriesland behoorde - geworden was, dacht men nadat hij voor de eerste maal de Franken verslagen had, dat er nu een blijvende rust zou heersen in het land. In het dorp Those was de buit, die in de laatste Frankenoorlog gemaakt was, onder de krijgers verdeeld. Ook de vrouwen en kinderen van de verslagen friese dapperen waren niet vergeten en ieder had de warf, de grote vo 1 k s bijee n koms tmet een kleine rijkdom verlaten. Er heerste een geest van vreugde en tevredenheid in het (West) Friezenland. Toen koning Radboud 's avonds langs de oevers van de Rikere naar huis reed, voelde hij zich gelukkig en tevreden. Als krijgsbuit had hij een zwaard met kostbare versiering gekozen. Plotseling zag Radboud in het zwarte water van de rivier zeven zwanen: zes helderwitte, die als zilver glinsterden op het donkere water en één zwarte, met ogen als van de kostbaarste edelsteen gemaakt. Radboud hield zijn paard in en staarde naar de vreemde zwanen, die recht naar de oever gezwommen kwamen. De zwarte zwaan ging voorop, en toen hij aan land ging veranderde hij in een krijgsman. Hij was van top tot teen gewapend en zijn donkere lokken vielen neer over zijn schouders, terwijl in zijn bleke gezicht nu geen glinsterende ogen, maar blauwgrijze stonden, van een kleur die soms de golven van de zee hebben. En Radboud zag hoe de andere zwanen in vrouwen veranderden. Hij was stomverbaasd en staarde weer naar de man in zijn donkere k rij g s u i t r u s t i n gdie een zwaard in de hand droeg. Een eenvoudig maar sterk zwaard! Dan sprak de donkere krijger: "Lang geleden heeft men mij dit zwaard toevertrouwd. Lang geleden gaf hij, die alle mensen regeert, het aan mij en, hij droeg mij op, dat waneer eens de dag zou komen dat de mensen geen mensen meer zouden blijven, maar slaven zouden worden, dat dan ik dit zwaard zou uitreiken aan de koning die de stervende mensen verdedigt". "Koning Radboud, geef mij uw frankenzwaard en neemt u dit. Eens zal dit zwaard bij mij wederkeren. U moet het na Uw dood in de zee laten werpen, dan komt het bij mij terecht". "Ik, de god van de zee, zal het dan vinden en ik zal weten, dat het zijn plicht gedaan heeft. Ik zal het dan weer geven aan een aanvoerder of een koning, als het levende op aarde weer "mens" zal willen heten". "Radboud, koning der Friezen, neemt dit zwaard en strijdt: Asbran is mijn naam". - 2 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1994 | | pagina 4