deze dijk te vinden. Hier zal ooit wel eens voorland gelegen
hebben, maar dat zal wel snel door de Zijpe zijn afgeslagen, gezien
het feit dat men ook hier wierdijken had, het uiterste
verdedigingsmiddel voor een dijk waarachter men geen inlaagdijk
meer kon leggen omdat het binnenland door inklinking veel te
laag was geworden. Vandaar dat men hier nog alleen maar gaten
kon d i chten
AAN DE WESTELIJKE ZIJDE VAN DE WESTFRIESE OMRINGDIJK:
plaatselijke aanduiding: De Burgerwielen, de Dijkstaalderwiel
en de wiel ten noorden daarvan zijn ge
legen langs de Geestmerambacht zeedijk.
Kadastrale aanduiding: De Burgerwielen, de Dijkstaalderwiel en
de wiel ten noorden daarvan:
Sint Maarten sectie E, nrs. 267, 270
en 303
Aan de westelijke zij de van de Omringd ij k geven de wielen deze
dijk een zeer kronkelig verloop, er bevinden zich hier vier open
wielen, waaronder de Burgerwielen bij Eenigenburg en de
Dijkstaalderwiel. Genoemde wielen zijn buitenom bed ij kt en daardoor
vol met water gebleven en vervolgens open gehouden. Waarschijnlijk
omdat het door hun aanzienlijke diepte goed viswater is en dus
een aardige bron van inkomsten voor de eigenaar van deze wielen
die ze kon verpachten. Er zijn hier nog veel meer wielen, maar
deze zijn binnenom bed ij kt en daardoor weer dichtgeslibd. Het
binnen- of buitenom bed ij ken van deze wielen hing af van de diepte
van de bodem van het stroomgat ter plaatse. De binnenom bedijkte
wielen maken nu deel uit van het gebied van de Zijpe. Alleen
het kronkelige verloop van de dijk herinnert nog aan deze
doorbraken. De ouderdom van de open wielen is niet precies
bekend. In elk geval moeten ze zijn ontstaan na 800, het tijdstip
waarop de Zijpe inbrak en vóór 1597, het jaar waarin de Zijpe
definitief droog bleef.
Het is echter heel goed mogelijk, gezien de manier waarop deze
stroomgaten gedicht zijn, dat deze wielen uit het einde van de
16e eeuw dateren. In die periode gaat men pas wat meer professio
neel te werk in de dijkenbouw. Er is een inspectieverslag van
de Waterlandse zeedijk in 1570 na de Allerheiligenvloed op 1
november van dat jaar, waaruit blijkt dat men de diepte van de
wielen peilde om vast te kunnen stellen of men deze binnenom
of buitenom moest dichten.
Tenslotte pleit voor deze tijd nog het gegeven dat de Westfriese
zeedijk tussen Krabbedam en Schagen enerzijds door de genoemde
Allerheiligenvloed zeer beschadigd was onder andere ten gevolge
van het feit dat men deze dijk verwaarloosd had en anderzijds
men pas in 1574 begonnen is de dijk te herstellen.
Aangezien nu de Zijpe in 1570 eveneens ingebroken was en in 1573
weer onder water kwam te staan in verband met het beleg van
Alkmaar door de Spanjaarden, kan men zich indenken dat de zee
hier al die tijd min of meer vrij spel heeft gehad en zeer veel
gaten in die dijk heeft geslagen, zoals ook blijkt uit de rapporten
- 16 -