DE DWANGBURCHT IN BOUWKUNDIG OPZICHT:
Het complex bestond uit twee gedeelten, n 1 uit een voorburcht
en een hoofdburcht.
De voorburcht was een bijna rechthoekig ommuurd terrein van 37
bij 22 meter.
Gedeelten van de z ij muren en de gehele aansluitende buitenmuur,
aan de zijde van het hoofdgebouw, werden bij het opruimen van
de overblijfselen op het eind van de 14e eeuw volledig afge
broken en zijn dus ook niet teruggevonden, men neemt echter aan
dat die muur er wel is geweest, maar dit is niet meer met
zekerheid aan te tonen. Resten dus nog drie vrij smalle muren
van ongeveer één meter dikte, waarvan de hoogte waarschijnlijk
niet meer bedroeg dan een aantal meter.
De van de hoofdburcht afgewende zijde heeft op de hoeken en in
het midden van de lange kant uitmetselingen, die tot in de gracht
uitsteken, waarschijnlijk zijn dit de voetpunten van z.g.
arkeltorentjes.
De toegang tot de voorburcht werd beschermd door een kleine
uitspringende toren. Daarvoor in de gracht zijn nog de brugpalen
terug gevonden, waarschijnlijk heeft er over de gracht een vrij
lange houten brug gelegen, waarvan het gedeelte voor de toe
gangstoren kon worden opgehaald. Deze toegangstoren bevond zich
zoals gewoonlijk aan de z ij kant en niet recht tegenover de hoofd
ingang van de hoofdburcht.
Van de gebouwen op de voorburcht zijn geen resten meer terug
gevonden, de sporen van de gebouwen zullen bij de verlaging van
het terrein verdwenen zijn. Het loopvlak zal dan in de 14e eeuw
ook aanmerkelijk hoger hebben gelegen.
Binnen de muren van de voorburcht zullen ongetwijfeld van hout
opgetrokken en met riet bedekte gebouwen hebben gestaan, die
diende A) als stallen voor de paarden en B) als vooraadschuren
met hooi en proviand. Op de nog overgebleven open ruimte konden
in tijden van gevaar heel wat krijgslieden in tenten o n d e r g e br a c h t
worden.
De hoofdburcht was een vrijwel vierkant bouwwerk geweest met
maten van ongeveer 32 bij 32 meter.
In het midden van de voorzijde sprong een forse poorttoren geheel
naar buiten, de poorttoren zal boven de doorgang nog zeker twee
verdiepingen hebben geteld, in de z ij muren bevonden zich twee
privaten (toiletten), zij staken buiten de muren uit als kokers
waarin ook ander afval gedeponeerd werd, dit alles maakte de
ruimte boven de doorgang uitermate geschikt om als verb! ij f te
dienen voor krijgslieden.
De schildmuur van de hoofdburcht werd aan de linkerzijde afge
sloten door een zware uitspringende hoofdtoren met muren van
ongeveer 2,70 meter dikte, de zijden waren 11 bij 11 meter, maar
door de dikte van de muren bleef binnen slechts een kamer van
5 bij 5 meter over, een ruimte overigens die in de winter nog
eenigsints te bewarmen viel. In de muur aan de grachtzijde bevond
zich eveneens een privaat.
Puinsporen wezen erop, dat in het achterste gedeelte van de
hoofdburcht, over de hele breedte van de achtermuur en ter diepte
van zes meter, een woonvleugel heeft gelegen. De woonvleugel
was door dwarsmuren in een aantal vertrekken verdeeld.
- 9 -