MAAIVELD OF MEERBODEM
De geschiedenis van Westfriesland en de Westfriezen is er een met open begin en met een
open eind. Een open begin omdat het eeuwen moet hebben bestaan voordat er iets van
een besef rijpte om sommige gebeurtenissen voor het nageslacht te bewaren door het aan
't papier toe te vertrouwen. En een open einde omdat wat er in de loop der tijden gebeurde
en vooral ook hóe zich dat voltrok, men soms veel later tot het besef kwam dat het uit histori
sche overwegingen weieens interessant zou kunnen zijn om de herinnering eraan voor het na
geslacht te bewaren.
De ontworsteling van Holland aan het water zo rond 1500 -1600 was zo' n gebeurtenis,
waarvan men achteraf tot het besef is gekomen, dat het om zijn omvang maar ook door zijn
consequenties en effecten op allerlei gebied méér dan voldoende interessant zou zijn ge
weest om er historisch méér over te weten. Daarvan is gelukkig nog veel kunnen worden ach
terhaald. Gegevens van daarvóór over de bewoning van en de bewoners in Westfriesland
zijn uiterst schaars.
Weliswaar hebben opgravingen en préhistorische vondsten als deze duidelijk gemaakt dat
er zich rond het jaar 2000 voor Christus reeds bewoners, behorende tot de zgn. Klokbeker
volken hebben geleefd, doch daarover zijn verder al helemaal geen bijzonderheden te ver
melden. Gedurende de Bronstijd (van plm. 1900 tot 750 voor Chr.) zijn in Westfriesland ook
sporen van bewoning gevonden, maar het zijn slechts povere, tastbare herinneringen.
Meer duidelijk wordt het als we onder ogen krijgen de naar de toestand van 1288 terugge
werkte kaart van Mr. G de Vries. Die reconstructiekaart, welke dateert uit 1865 is - in 1916 -
verbeterd door Dr. A.A. Beekman en weer later, n.l. in 1982 opnieuw herzien door H. Schoorl
beide keren aan de hand van wat er later door vondsten, opgravingen e.d. over bekend is
geworden.
Dit is voor een studie als deze hoogst belangrijk historisch-geografisch materiaal, doch 't zijn
en blijven niet meer dan reconstructies van hoe het gebied er in die periode van rond 1300
moet hebben uitgezien. Gesteld mag worden, dat ons land in de late Middeleeuwen er
m.b.t. de kunst tot het vervaardigen van land- en zeekaarten over de gehele wereld een
toonaangevende rol in heeft gespeeld. Voorts mag worden vastgesteld, dat de karthografie,
naast de archeologie (oudheidkunde) en de bestudering van allerlei bewaard gebleven ar
chiefmateriaal zoals dat van kerken, kerkgenootschappen, polders, gemeenten, adelijke en
andere families als bron voor de beoefening van de regionale geschiedenis van groot belang
is.
De eerste meer houvast biedende kaart was in 1575 vervaardigd en heeft gediend als ver
trekpunt, van waaruit de Vries heeft teruggewerkt naar de toestand van 1288 Zij was in feite in
opdracht van Hertog Alva van Toledo vervaardigd door de Amsterdammer Joost Jansz.
Beeldsnijder en diende als wegwijzer voor de veldtocht van Alva' s legers naar Alkmaar,
'n Tocht die zoals bekend eindigde in een voor de Spaanse overheerser zo desastreuze ne
derlaag bij het Alkmaarse ontzet (1573).
Het voor dit artikel van belang zijnde deel van Westfriesland ligt tussen Schagen en Alkmaar.
Het bestond afwisselend uit land en water en wel zó dat het water door zijn omvang, sprei
ding en onderlinge verbindingen er als een voor dat land gevaarlijk element tussendoor
speelde. Naar alle zijden leek het vaak ruwe water dat land elk moment te kunnen bespringen
en overspoelen. En dat gebeurde maar al te vaak.
In de aan 1288 vooraf gaande eeuwen placht men zich reeds tegen het water te beveiligen
en wel door terpen op te werpen en er zich met have en goed op te vestigen. Zulke terpen
konden evenwel niet zo groot worden gemaakt dat men er de gehele agrarische bedrijfsactivi
teit op kon uitoefenen. Met het opwerpen van zgn. zomerdijkjes wist men het land waar no
dig te omzomen. Als in het voorjaar het weer en de windrichting gunstig waren werd er water
op zee gespuid en viel het land droog. Het land werd daarop bewerkt en ingezaaid voor de
15