SAMEN STERK, ROND 'T PUTJE BIJ DE KERK. De kerkeput stond jammerlijk en lang te kwijnen, ja, menigeen was bang dat hij voor eeuwig zou verdwijnen Eenigenburg zat in de put, -het klinkt als hopeloos verloren-, het tegendeel was echter waar, juist door het doodsgevaar is daar de put herboren Ze kropen toen niet in hun schulp, ze kropen in hun put, verenigd kwam men hem te hulp, die deels gedempt met puin en prut ontdaan werd van dit drabbig pulp. Daarna met zand, cement en steen gesjouwd en in de oude vorm weer feilloos opgebouwd. De regen, tikkend op het kerkedak, droop door de eeuwen - drop voor drop- in deze waterbak tot zegen in geval van nood als hij in droogte-tij aan de Burgers zijn koel en helder water bood. Nu klatert wéér zijn water, klaar als glas: Herrezen is de put, als Phoenix uit de as. Maar, veranderd zijn de tijden, gewijzigd ook zijn nut, dat valt niet te vermijden, dat lot treft ook een put. Hij dient niet meer bij droogt' en dorst tot lavenis, we koesteren hem nu uit oogpunt van geschiedenis: Door deze zinvolle gedachte eert men de voorgaande geslachte'. 13 De Eènigenburgh in 744, naar een tekening van A. de Haan.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1992 | | pagina 15