Maar gezien de weinige financiën die ze bezaten, betaalde ieder voor zich. De koek, of schoon wat taai, smaakte er niet minder om. Zo kwam je makkelijk voorbij het ijswagentje, maar voorbij de snoepkraam kon je onmogelijk. Kaneelstokken, zuurstokken, babbelaars, dropveters, plakken koek, toffees, spekken. Natuurlijk moest de knip open en zocht ieder wat lekkers uit, al was de keus moeilijk. Bij de schommelschuitjes was het erg druk, bij bakker Bakker hadden ze er een prachtig zicht op, die woonden net aan de overzijde. Als één van de 6 schuitjes te hoog ging, werd hij door de baas afgeremd, door een houten plank in de bodem omhoog te drukken. Hij had het er maar druk mee, voor de 4 echter, met 2 in een schuitje, hoefde hij niet in te grijpen. Ze vonden het evengoed een hele sensatie. Op deze foto staan v.i.n.r. Klaas Mooij en Jaap Mooij (de zoon van Klaas) en de bakkersknecht. Klaas en Jaap waren resp de opa en de vader van onze archivaris.Ze staan voor de bakkerij van Mooij aan de dorps straat in Warmenhuizen tegenover cafe de Lindeboom (nu coco-bar). Op de achtergrond de kermiskraam. Toen naar de zweefmolen, die stond op het grasveld van de kapperszaak. Wat een prachtig ding, en dan ook nog zo'n schitterend orgel erbij. Het toppunt van de kermis. Na een poosje wisten ze alle 4 een bakje te bemachtigen en zweefden ze door de lucht, af en toe nog een zet van de zweefmolenknecht tegen hun bakje, was helemaal het einde. 2 van de 4 waren na afloop van de rit zelfs een beetje draaierig, maar dat was gelukkig zo weer over. Na nog een poosje gekeken te hebben, voor een 2e rit hadden ze geen geld, ging het weer terug. Ze moesten nog even kijken bij het café van Wester. Ook weer muziek, dansen en bil jarten, op het pad naar het café stond het fruitstalletje van Jan Put. De appels, peren en prui men kwamen uit de boomgaard van Piet Frans. Een niet zo'n grote pruim voor 1 cent kon er nu nog wel af, want aan een borreltje in "De Ooievaar", waren ze nog lang niet toe. Treuzelend langs alle heerlijkheden ging het nu weer in de richting van de draaimolen bij de Stal. Het paard had de gang er nog best in en draafde lustig z'n rondjes, wat de baas van de molen gelegenheid gaf, het draaiorgel te draaien en de rem te bedienen. Toen hij stil stond wisten ze alle 4 een plaats te bemachtigen. Veel te snel naar hun zin ging de bel en werd er op de rem getrapt, de rit was alweer voor bij. Nog nagenietend en pratend gingen ze weer op weg naar de Oostwal. Morgen en over morgen was het gelukkig ook nog Kermis. (Dit verhaal is ingezonden door Cees vd Berg en opgetekend uit de mond van zijn vader Lou vd Berg 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1992 | | pagina 13