MOORD EN CRIMINALITEIT IN VROEGER TIJDEN. Uit de archiefstukken in de Rijks- en Gewestelijke archieven, valt vaak veel op te maken uit het daqelijks leven van vroeger, het zijn vooral de "criminele rollen de stukken aan oe lokale overheden en regionele overheden en de notariële protocollen, die iets van dat daqelijks leven laten zien. Een klein gedeelte van dat dagelijks leven had een minder leuke kant, moord, diefstal en andere criminele voorvallen kwamen ook in die tijd voor, en zijn zeker qeen verschijnsel van de laatste tijd, zoals U hieronder zult lezen. Deze drie voorvallen zijn overgenomen uit zulke authentieke acte s, die bij onderzoek in oud rech telijke dossiers op het regionaal archief te Alkmaar zijn gevonden. Vierschaar 1) gehouden te Alkmaar, 4 februari 1733. Hoe dat op den eerste januarij dezes jaers 1733, omtrent de middag, aan het huijs van eenen Dirck Janzs Brouwer, wonende tussen Crabbendam, en Schoorldam. zijn qekomen de perzonen van Jan Dirckz. Küijl 2), bijgenaemt Jan Karei wonende op Thüijtjenhorn, en Pieter Sütter wonende op den Enigenbürgh, openende met een groot gewelt desselfs deur, ende dringende weiders tegens wil en danck van hem Brouwer nae binnen, plegende aldaer allerhande soort van gewelt, boosheijd ende moedwil, slaende eerst vehementelijck de man, en naderhandt de vrouw, ruinerende haer huijsraet met het selve te verscheuren, stücken te snijden, en op het vuur te werpen, welke bruta le behandelingen in hun lieden zodanige schrick en vrees heeft veroirsaect, dat eerst de vrouw en naderhandt de man bedügt sijnde, dat hare onmenselijcke verwoet heijdt, en overgeven boos opset nogh van slimmer üijtwerekingh mogte worden genootsaeckt wierden, haer eijgen hüijs (dat andersins voor een jeder het veijligs verblijft moet sijn) te ontvlügten, en te verlaten, Blijkende alles omstandiger bij de hieraan geannexeerde attestatie, waartoe den suppli ant sigh kortheijts halven is refererende, alle het welke saacken sijn troüblerende de ge mene rust en veiligheijd, die hen jeder in sijn eijgen hüijs is competerende, ende dierhal- ven ten hoogsten strafbaar, weshalven de süppliant te raden is geworden sigh met alle reverentie tot uwe edelagt- |g l^ggpgp} Ootmoedelijck verzoeckende het mogte uwe edelagtbare goede geliefte zijn, hem sup pliant te qüalifiseren omme de bovengemelte Jan Karet, zoo wanneer hij in voorsz bal- lüagie te bekomen is, te affmehenderen, off te doen affmehenderen, omme tegens de zelve te procederen frede ligato3) Vierschaar gehouden te Alkmaar, 4 januari 1743. Hoe dat eenen Pieter Pietersz. Strooper, laast gewoondt hebbende tot Warmenhüijsen, sigh niet en heeft ontsien omme op den 8e october des voorleden jaars 1742 wanneer het tot Krabbedam kermis wasten sijnen eijgen hüijsen de per soon van Dirk Jansz. bijgenaamt wreet, met wien hij op dien dagh eenigen tijdt in vrolijk- heijt en vrindschap hadden geseeten, eene swaare wonde in de linkersijde boven de tweede en onder de derde ribbe van onderen met een mes off ander scherp geweer toe te brengen het geen van dat gevolgh is geweest, dat de voornoemde Dirk Jansz. wreedt, kortelijk ja direct na het ontfangen van deselve wonde deser werelt is komen te overleijden, zijnde dese wonde na visitatie bevonden dodelijk te sijn, soo als sulx alles üijt de attestatien, ten desen overlegt, consteert dat daarop hij Pieter Pietersz. Strooper direct na desen begaane gruwelijke moord en manslagh is geaüfügeert 4) ende als nogh latiteerende, sonder dat deselve te bekoomen is geweest5) Vierschaar gehouden te Alkmaar, 27 februari 1767. Hoe dat hij süppliant is geinformeert, dat eene Claes Pover 6) (:die zig bereets voor lange tijd herwaerds in andere jürisdictien heeft berügt gemaekt door zijn verre gaende boosaerdigheijd:) nu in den voorleden jare 1766 op den 20 september (wanneer zijn büürman, Jacob van der Slüijs en eene Arie Braas van Sint Maarten een pijp rookte ten hüijse van hem Pover,) wijnig tijd daer na met Jacob van der Slüijs in rüsie en onmin is I 5*

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1992 | | pagina 17