Introductie
9
In 1974 zette Johan Schilstra de West-Friese Omringdijk
op de kaart met de baanbrekende studie In de ban van
de dijk.1 De eerste zin - 'Er is langer aan gewerkt dan aan
de pyramiden, kathedralen en de Chinese muur’ - kent
iedere echte West-Fries uit zijn hoofd. Een boek over
een dijk. Dat was zeker op die manier nooit vertoond.
Schilstra stond ook in 1981 aan de wieg van de kring
van Vrienden van de Hondsbossche. Deze bracht een
langzamerhand indrukwekkende serie uitgaven uit
over allerlei aspecten van de historie van niet alleen
de Hondsbossche Zeewering bij Petten, maar ook
andere dijken in Noord-Holland ten noorden van het
Noordzeekanaal.2
Het historisch onderzoek naar dijken kreeg een
nieuwe impuls door het proefschrift Dijk onder spanning
over de Diemerdijk ten oosten van Amsterdam door
Alfons Fransen.3 Hij onderzocht de geschiedenis van
de Diemerdijk op het kruispunt van natuur en milieu,
de politiek-bestuurlijke constellatie en de financieel-
economische situatie. In de ban van de dijk werd in
2016 min of meer afgelost door Dwars door de dijk.
Deze driedelige studie over de archeologie en historie
van de Omringdijk tussen Hoorn en Enkhuizen opende
nieuwe gezichtspunten door de samenwerking van
verschillende disciplines.4 Dwars door de dijk werd
zelfs in een recensie in het Tijdschrift voor waterstaats
geschiedenis gekarakteriseerd als een 'standaardwerk
over de dijkbouw in ons land’.5 Heleen Kole hanteerde
in haar in 2017 verschenen dissertatie Polderen of niet?6
weer een andere insteek. Zij bestudeerde de relatie
tussen vertegenwoordiging in het bestuur en participatie
in de besluitvorming van de middeleeuwen tot het einde
van de 18e eeuw aan de hand van twee waterschappen,
het heemraadschap van de Bunschoter Veen- en Velden-
dijk in Utrecht en de polder Mastenbroek in Overijssel.
Beide beheerden dijken langs de Zuiderzee. De besluit
vorming rond grote werken als dijkverbeteringen
boden een interessant perspectief op besluitvormings
processen en genoten dan ook haar speciale aandacht.
Deze uitgave over de zeedijken rond het voormalige IJ
vormt een exponent van de zojuist gesignaleerde belang
stelling voor de dijken rond de Zuiderzee bij historici en
archeologen. Het eerste idee om aandacht te besteden
aan de geschiedenis van de dijken rond het IJ werd ge
lanceerd tijdens de presentatie van de 33e uitgave van de
kring van Vrienden van de Hondsbossche in december
2016. In dat boekje stond het 17e-eeuwse landmeters-
geslacht Dou centraal.7 Het was het resultaat van een
geslaagde samenwerking tussen het hoogheemraad
schap van Rijnland en zijn tegenhanger aan de andere
kant van het Noordzeekanaal, hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier. Dit succesvolle project
smaakte naar meer en dat leidde tot het ter plekke direct
enthousiast ontvangen plan om nog eens samen een
uitgave te realiseren met als onderwerp de lus van oude
zeedijken rond het IJ van Amsterdam tot Oostzaan aan
de overzijde. Het gaat om de Spaarndammerdijk en
Slaperdijk aan de zuidkant en de Sint Aagtendijk,
Nieuwendam, Assendelverzeedijk, Westzanerzeedijk,
Hogendam en Oostzanerzeedijk aan de noordkant.
De eerste twee werden vanouds beheerd door het
hoogheemraadschap van Rijnland, de laatste zes door
een serie waterschappen die op één na via enkele
kleinere fusies opgingen in het huidige hoogheemraad
schap Hollands Noorderkwartier.8
Tijdens de aanleg van het Noordzeekanaal in
combinatie met de inpoldering van het IJ in de jaren
1870-1876 verloor dit samenstel van dijken zijn functie
als zeewaterkering. Hoewel het genoemde achttal dijken
en dammen dus ondertussen al ruim anderhalve eeuw
niet werkelijk meer van belang is voor de waterveilig-
heid, verdient hun historie zeker onze aandacht.
De Spaarndammerdijk geniet wereldwijde faam door het
overbekende verhaal van Franse origine over het knulletje
dat met zijn duim een lek in deze dijk dichtte en zo een
doorbraak voorkwam.9 Dat juist die Spaarndammerdijk
in dit sprookje figureert is niet voor niets. De onder de
naam Hans Brinker bekend geworden dappere jongen
redde namelijk niet zomaar een dijkje, maar een kering
waarvan de veiligheid van het hart van Holland afhing.
Juist dat laatste maakt de bestudering van de geschiedenis
van niet alleen deze dijk, maar ook van de andere
IJ-dijken in hun onderlinge samenhang zo interessant.
2
3
8
HET IJ ROND
Schilstra (1974). In de ban van de dijk werd viermaal herdrukt.
Bijvoorbeeld Lambooij (2017). Zie voor oude uitgaven
https://tijdschriften.archiefalkmaar.nl/periodicals/UVH.
Fransen (2011).
Bartels (2016).
De Kraker (2017), 48.
Kole (2017).
Aten e.a. (2016).
De uitzondering is de Hogendam te Zaandam, die in 1827 bij de gemeente
in beheer kwam.
Zie voor het ontstaan en de ontwikkeling tot wereldfaam van dit verhaal
Schultz (2017), 33-42.