93
toezieners. Ondanks al hun kennis en ervaring waren de
toezieners in de ogen van de dijkgraaf en hoogheemraden
slechts ondergeschikte ambtenaren. De bestuurders van
Rijnland behoorden tot de Hollandse adel of tot de regen
tenklasse van Haarlem of Leiden. Dat lieten de heren ook
merken, soms tot frustratie van de toezieners.
Kort voor zijn dood schreef Francois de Roos
een uitgebreid handboek voor zijn opvolger. Over de
Rijnlandse bestuurders liet hij zich kritisch uit. De Roos
beschreef de arbeidsvoorwaarden waarop zijn vroegere
collega Wolfsen was aangesteld en het feit dat die tijdens
zijn loopbaan een aantal emolumenten was kwijtgeraakt.
De Roos was hetzelfde overkomen. Bezuinigingen en
het doel meer inkomsten voor Rijnland te verwerven
waren ten koste van de toezieners gegaan.
In 1725 hadden de hoogheemraden besloten
de functie van toeziener te Spaarndam na het overlijden
van Wolfsen op te heffen. Na diens dood op 3 juni 1728
liet De Roos weten dat het onmogelijk was om één man
toezicht te laten uitoefenen op de dijken van Santpoort
tot Amsterdam. Daarop besloten de hoogheemraden
toch weer een toeziener in Spaarndam aan te stellen:
Antony Velsen. Hij kreeg alleen daggeld en vrije woning,
geen wedde of andere toelagen. Bij vergaderingen of
maaltijden van het bestuur mocht hij alleen aanwezig
zijn als hij daartoe was opgeroepen. Velsen stelde vast
dat de functie zo ontbloot was van eer en voordelen, dat
hij de aanstelling weigerde. Na enige verbeteringen in de
arbeidsvoorwaarden ging hij toch akkoord.
Ook de functie van toeziener te Halfweg was
volgens De Roos 'ontkleed en van baaten en profijten
daartoe staande en behoorende ontbloot en beroofd’.
Het gebruik van land en van visserijen bij de sluizen
was hem ontnomen en aan de meestbiedende verpacht.
Erger nog was het gebrek aan waardering en soms zelfs
regelrechte vernedering van de kant van het bestuur. Op
31 maart 1735 deed De Roos aan de dijkgraaf en twee
hoogheemraden verslag van het feit dat er geknoeid was
aan de Oostsluis en deelde mee welke maatregelen hij
had genomen. 'De heeren zagen elkander aan, dog ant
woorden nog vraagden niets’. Later op de dag kreeg hij
een uitbrander van een hoogheemraad over verbetering
van de dijk die de hoogheemraad als onnodig beschouw
de. De toeziener kon er niet van slapen en kreeg een
jichtaanval, zodat hij alleen door anderen ondersteund
kon lopen. De Roos, inmiddels 45 jaar in dienst van
Rijnland, was aan het eind van zijn krachten. Hij schreef
een brief aan één van de hoogheemraden waarin hij
wees op zijn slechte gezondheidstoestand. Als hij over
voldoende middelen had beschikt, zou hij ontslag ge
vraagd hebben. Nu vroeg hij om raad, want hij wilde niet
zonder voorbereiding bij het college een verzoek om een
honorarium of jaargeld indienen. Of De Roos antwoord
kreeg, is niet bekend. Hij kreeg in ieder geval geen
pensioen. Anderhalf jaar later overleed hij, nog steeds
in functie.
-
10
HET IJ ROND
Het eigenlijke gemeenlandshuis van Rijnland achter de dijk te
Spaarndam werd in 1728 gesloopt, maar de naastgelegen opslagplaats
van materialen voor de dijk en dienstwoning van de opziener zijn wel
bewaard gebleven. Foto Chris Schaatsbergen, herfst 2020.
Kader gebaseerd op HHR, OAR inv.nrs. 27 (fol. 57v-63), 28
(fol. 136v-139v), 29 (fol. 54-57 en 59-63v) en Div-3.
r Je
- - --