dl 81 zeedijk in beheer bij aparte heemraadschappen. Het heemraadschap van de Sint Aagtendijk kreeg een bestuur van zeven heemraden, voor ieder dorp en de Damheren een. Zij kozen uit hun midden een dijkgraaf en een secretaris-penningmeester. Deze ambten moes ten om de twee jaar tussen de heemraden rouleren. De quota’s van de dorpen werden evenredig gesteld aan het aantal roeden dat zij in de oude Sint Aagtendijk moesten onderhouden. De Damheren werden op 100 roeden gesteld, hun protest was dus tevergeefs. Het be stuur van het heemraadschap van de Assendelverzeedijk kwam te bestaan uit een dijkgraaf en vijf heemraden, drie wegens Assendelft en twee wegens Krommenie en Krommeniedijk. Het Assendelver drietal werd benoemd door de heer van Assendelft, de twee van Krommenie door het dorpsbestuur. Dit laatste dorp moest met het stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459, lastgeving aan Guldewagen c.s., 26-2-1719; advies Guldewagen c.s., 9-3-1719; De Vries (1876), 512. NHA, deze, en de andere verzoekschriften o.a. in NHA, stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459; De Vries (1876), 512; Schorer (1894), 416. rentmeester van de geestelijke goederen Arent Fabricius aangewezen om in overleg te treden met de regenten van zes dorpen. Dit viertal adviseerde naar aanleiding van de gesprekken in te stemmen met het tijdens de bespreking in Den Haag bereikte compromis. De burgemeesters van de Spaarnestad besloten conform.53 Laatste hobbels vormden klachten van Westzaan, waar men meende het niet zonder Krommenie te kunnen stellen bij het onderhoud van de Westzanerzeedijk, en gemopper van het bestuur van de Nieuwendam. De Damheren stelden dat de Nieuwendam vast, hoog en breed was en tijdens de Kerstvloed onbeschadigd was gebleven. Er was dus aantoonbaar geen enkele sprake van belang bij de Nieuwe Overdijking en bijgevolg was het onredelijk als men met die dijk belast werd.54 De Gecommitteerde Raden in beide kwartieren brachten over dit alles op 2 mei 1719 advies uit aan de Staten. Enkele leden vroegen om een afschrift om dit intern te bespreken. Op 23 juni 1719 besloten de Staten van Holland vervolgens tot wijziging van hun eerdere besluit van 25 maart 1718. De gemeenmaking werd ge handhaafd, maar wel kwamen de nieuwe Sint Aagtendijk - dus inclusief de overdijking en anderhalve kilometer Assendelverzeedijk - en de aldus verkorte Assendelver- Ki*'X, s 51 52 53 54 HET IJ ROND NHA, Gecommitteerde Raden, inv.nr. 275, fol. 25r.; inv.nr. 17, fol. 24v., fol. 30r.; inv.nr. 67, 9-3-1718; Resoluties Staten van Holland, 25-3-1718, ook in Beels (1768), 296-297. Vgl. met De Vries (1876), 512. NHA, Gecommitteerde Raden, inv.nr. 275, fol. 45v.; stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459, concept dijkbeheer. NHA, Gecommitteerde Raden, inv.nr. 67, 27-5-1718; inv.nr. 275, fol. 45v.; De scheidpaal tussen de Sint Aagten- en Assendelverzeedijk bij de driesprong van Zeedijk en Genieweg ten westen van Assendelft in huidige staat. Foto Chris Schaatsbergen, herfst 2020.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 81