79 Het was de Gecommitteerde Raden na de Kerstvloed duidelijk dat niet alleen de dijken verbeterd moesten worden, maar ook het beheer op de schop moest. Op 3 maart 1718 nodigden zij de regenten van Westzaan, Westzaandam, Krommenie, Oostzaan en Oostzaandam, Wormer en Oostknollendam, Jisp, Wijk aan Zee en Beverwijk, Castricum, Limmen, Heiloo, Heemskerk, Uitgeest, Akersloot, Assendelft en de baljuw en regenten van de dorpen op het Schermereiland uit voor een grote bespreking op 10 maart en wel om tien uur precies. Hoofdonderwerp was de gemeenmaking van de dijken. Naderhand overlegden de Raden Van Oudesteijn, Decker en Ketel49 ook nog met Jean Deutz, heer van Assendelft, over de 'quade constitutie’ ofwel de regeling van het be heer van de dijk. In het reeds meermalen genoemde Sta tenbesluit van 25 maart 1718 werd dan ook vastgesteld dat van nu voortaan den Assendelver Dijck niet meer een verstoelden, maar een gemeenen Dijck sal zyn en wel onder beheer van dijkgraaf en heemra- den.50 Die heemraden moesten aangesteld worden door de dorpen Assendelft, Krommenie en Krommeniedijk, Castricum, Uitgeest, Heemskerk en Beverwijk. Dat laatste viertal was namelijk door de Nieuwe Overdijking verlost van hun verstoeling in de Sint Aagtendijk. Ten slotte bepaalde dit octrooi dat het gedeelte van Krommenie ten westen van de Nauernaschevaart omslagplichtig aan de Assendelverzeedijk zou worden. Dat deel werd immers sinds het graven van genoemde vaart in de jaren 30 van de 17e eeuw niet meer door de zeedijk van Westzaan beschermd terwijl het meteen blank stond bij een doorbraak van de Assendelverzeedijk. Alles bij elkaar stelden de Staten voor de Assendelverzeedijk en ‘Niet meer een verstoelden, maar een gemeenen Dijck’ (5 m) - sluiten. Anders kreeg Uitgeest immers het ingela ten water binnen. Om dezelfde reden mocht onder geen beding worden toegestaan dat dit water door de Sint Aagtendijk op Uitgeest werd afgelaten. Alles moest terug in het Wijkermeer.47 Na de voltooiing van de overdijking had de winterinundatie als bemesting in de hoge nieuwe polder echter weinig tot niets meer te betekenen. Deze werd bekend als de Binnengedijkte Buitenlanden, Noorder Buitendijken of de Honderd Morgen. Het door Assendelft gemaakte en onderhouden sluisje diende dus alleen voor de afwatering. Dijklasten betaalden de ingelanden niet. Een laatste probleem vormde de zoetwatervoor- ziening van de Binnengedijkte Buitenlanden. De polder lag zo hoog dat het inlaten van water uit de omgeving onmogelijk was. Dit kon alleen opgelost worden met een molentje op de Nieuwendam om water uit de Ham op te malen. Uiteindelijk verplichtten de Staten van Holland eind juni 1719 Assendelft inderdaad tot de plaatsing van een dergelijk molentje. Het duurde nog tot 1731 voordat het werkelijk werd neergezet. Het onderhoud van het molentje en de nieuwe dijk kwamen echter ten laste van het nieuwe heemraadschap van de Sint Aagtendijk, waarover in de volgende paragraaf meer.48 40 43 44 45 49 50 HET IJ ROND Het molentje de Waterdief voor het opmalen van water in de hoge polder de Binnengedijkte Buitenlanden in 1926. RAA, NHNK, inv.nr. 11744. 41 42 46 47 48 NHA, Stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459, brieven aan A. Fabricius, 26-1-1719. Beels (1768), 4. GAZ, HHL Assendelft, inv.nr. 523, rekest van juli 1719; Beels (1768), 304-305; Koene (2010), 302. Zie ook Resoluties Staten van Holland, 28-3-1722. Het gaat om de zuidelijke hoek van de polder Uitgeester- en Heemskerkerbroek, zie Aten (2010), 7. NHA, Sint Aagtendijk, inv.nr. 10, insinuatie, mei 1718; stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459, brief Wil, mei 1718. NHA, stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459; Gecommitteerde Raden, inv.nr. 275, fol. 113v., 116r. Zie Aten (2010), 9-10. NHA, stadsbestuur Haarlem, inv,nr. 7459, rekest Uitgeest. Schorer (1894), 423-424; NHA, HRS St. Aagtendijk, inv.nr. 11, fol. 75r., 83r.; stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459, insinuatie aan Assendelft, [1718]; inv.nr. 7632, besluit Staten, 2-5-1719; GAZ, HHL Assendelft, inv.nr. 5, pp. 85, 87. Het molentje werd bekend als de Waterdief of De Slof. Jacob Jansz. Ketel, burgemeester etc. van Monnickendam, zie Bossaers (1996), 231. Resoluties Staten van Holland, 25-3-1718.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 79