ASSENDELVER' 73 de arbeiders en bier. Bij de grote doorbraak verrees een tentenkamp, zo blijkt uit de rekening van Hendrik Wobberigen Bek. Hij beurde naderhand ruim 74 gulden voor 62 dagen waken in deze tenten. De arbeiders ver dienden 15 a 20 stuivers per dag. Begin februari 1718 blijkt dat baas Claas Cornelis Noordland uit Wormerveer bezig was met het heien van palen in de doorbraken. Dit werk liep niet van een leien dakje. Op 6 maart 1718 werd het paalwerk in het grootste gat bij Rustdam tijdens een nieuwe storm kapot geslagen over een lengte van 70 voet (22 m) en tot een diepte van 11 a 12 voet (circa 3,5 m).26 BESTEDINGE waar de dijk was beschermd door de buitendijkse polders Buitenhuizen en de Kaag. De Sint Aagtendijk had het ook niet gehouden. In deze dijk bevonden zich twee doorbraken, de eerste ten zuiden van de Nieuwendam had een breedte van 36 voet (11 m) en een diepte van 30 voet (ruim 9 m), het tweede gat mat respectievelijk 210 voet (66 m) en 16 voet (5 m).20 De ellende viel nauwelijks te overzien. De Zaanstreek en Waterland verdwenen compleet onder water. In de Buikslotermeer stond het water tot de daken. Daar verdronken enkele mensen volgens Bogaert. Rond het Alkmaardermeer kwam het land van Uitgeest en Akersloot blank te staan. Bogaert maakt zelfs melding van de overstroming van Katwoude alzo het water tot by de stadt Hoorn voortsloeg’.21 Heel veel vee liet het leven en de materiële schade was groot, vooral in Assendelft en Krommenie. In het laatstgenoemde dorp bivakkeerden enkele gezinnen 14 weken op zolder.22 De regenten van Assendelft richtten direct een verzoekschrift om hulp aan de Staten van Holland. Die stuurden het voor advies door naar de Gecommitteerde Raden in zowel het Noorder- als het Zuiderkwartier. Op 5 januari 1718 verschenen bovendien de regenten van Krommenie in Hoorn. Ook zij klaagden hun nood bij de aanwezige Gecommitteerde Raden en verzochten om assistentie. De Raden besloten onmiddellijk drie heren naar Den Haag te sturen om op spoed aan te dringen zodat snel met de sluiting van de doorbraken gestart kon worden. Dat had succes. De Staten droegen drie dagen later de Gecommitteerde Raden op de dijken en doorbra ken te inspecteren en alles in het werk te stellen om de gaten te sluiten. Indien de dijkbeheerders onvoldoende haast maakten, dienden de Raden zelf voor dat laatste zorg te dragen. Bovendien mochten zij de bevolking hiervoor inschakelen.23 De Raden in Hoorn constateerden dat er een zelfde besluit was genomen als na de stormvloed van no vember 1675. Zij stuurden vervolgens drie leden - Van Oudesteijn, Decker en Munnick24 - naar Nauerna voor overleg met de regenten van de dorpen in de omstreken. Het drietal moest bovendien de doorbraken inspecteren. De landmeter en dijkexpert Pieter Willemsz. Muller uit Callantsoog kreeg van de Raden opdracht de breedte en diepte van de gaten te meten en een plan te maken voor de sluiting.25 Helaas liep zijn werk vertraging op door ijsgang. Natuurlijk was veel werkvolk nodig en de Raden schreven aan een serie polders en dorpen alsmede de twee West-Friese ambachten Geestmerambacht en de Schager en Niedorper Koggen opgave te doen van het aantal mannen dat zij konden leveren (zie tabel 1). Naderhand werden ook nog Drechterland en de Vier Noorder Koggen met dezelfde vraag benaderd. Verder was materiaal - vooral palen - nodig en 200 kruiwagens zodat het volk direct aan de slag kon. De regenten van Assendelft dienden te zorgen voor onderkomens voor Beginnende van Nauwerna tot de reets befteede Werken toe. R-egcnten tan Affendelvtpafnititm 1 cPrn-1rr DrpWjhn obtrilaan ban öc H«rcn Comm.dv Ymand gadinge daar in hebbende, komc op Donderdag den 15 September 1718. des morgens dc Ciok negen urcn, tot Nauwerna; alwaar men beginnen lal. - 16 24 25 26 HET IJ ROND Bekendmaking van de aanbesteding van de verzwaring van een gedeelte van de Assendelverzeedijk op 15 september 1718 te Nauerna. NHA, stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7459. 17 18 19 20 21 22 23 Tijdens de stormvloed van 13/14-1-1916 werd aan de Oranjesluizen 2,84 m NAP gemeten. Fransen (2009), 130-132; Bogaert (1719), 102. Buisman dl. 5 (2006), 441. Resoluties Staten van Holland, 8-1-1718. Kaart Tijs Claasz., zie afbeelding. Omrekeningen op basis van de Rijnlandse voet van 31,4 cm. Bogaert (1719), 105. Bogaert (1719), 103-106; Koene v(2010), 300. NHA, Gecommitteerde Raden, inv.nr. 17, fol. 1r.; inv.nr. 67, 5-1-1718; resoluties Staten van Holland, 8-1-1718. Resp. mr. Jacob van Oudesteijn, burgemeester etc. van Alkmaar, Claas Pietersz. Decker, idem van Edam, en Hendrick Munnick, idem van Purme- rend. Zie Bossaers (1996), 150, 220, 228; Cox (2005), 51, Van Oudesteijn had duidelijk de grootste hand in de beslommeringen n.a.v. de Kerstvloed. Zie over Muller, baljuw, schout, dijkgraaf, secretaris en rentmeester van Callantsoog en sinds 1707 opziener van ’s lands werken op Texel, Vlieland en Terschelling: Bremer (2001), 120; Bremer (2014), 148-149. NHA, Gecommitteerde Raden, inv.nr. 67, 12 en 27-1-1718, 9-3-1718; inv.nr. 17, fol. 6r., 7r.; inv.nr. 275, fol. 4v., 10v., 19v., 29v, 111v. GAZ, HHL Assendelft, inv.nr. 527. Van het maken en verfwaren van een gedeelte van den 9 Op Donderdag den 15 September 171S. ",len ö.hl ijwr Ed: Mw dc H cc ren Gecommitteerde Ra H dc'’ v“ 00 S,ltcn Holland en Weft-Vrieflerxi in Wcft- netland code t Noorder-ciunnicr) tf Hiahm m bentoarrn ban rrn grbrrlrc ban örn ASSENDtLX ER- «gtunrabt ban .nautorma toe fit rctis btflttbr JDcrhtn tor: alle watMm. Z>A- mZ*- gz aan CoUegte zan haar lid: Mog. JffUeeren Gecommitteerde Raden lot Hnrnaan de Regenten ffte ter Secretarje van riffen- detect i atviaar de Conditiën eta Hefteden te zenden /uilen zin na den 3 September 1718. Seg het voort. t A'.kmaar Gedrukt by dc U'tJ m C. waTrarr, Q una Drukllet aan t Kleyn Zegel ,a dc (r~*~n. ft f

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 73