71
Kerstvloed 1717
Zij moesten aanwezig zijn bij alle beramingen oftewel
het opstellen van de bestekken voor dijk-, wier- en
paalwerken. Als de superintendenten andere of meer
werken nodig vonden, konden zij de beraming doen.
Zij moesten de naschouw bijwonen. Indien niet direct
eventuele gebreken in orde werden gemaakt, konden
de superintendenten middelen van 'klem en executie’
toepassen.
Zij werden gemachtigd in te grijpen in de directie.
Zulks m.u.v. mogelijk enkele onbelangrijke doorbraakjes in de
dat een ghemeene dijckagie, de beste ende secuyrste
soude wesen’, maar hiervoor was nader onderzoek nodig
naar de verschillende belangen. Soms beschikte men
over goede privileges en bovendien kon door gemeen-
making het ene perceel sterk in waarde stijgen en het
andere juist dalen.8
De Staten stemden op 3 april 1677 met deze
adviezen in. Meteen werd toen besloten tot instelling van
een hoog oppergezag of superintendentie over de zee
dijken van het Noorderkwartier. Dit werd toevertrouwd
aan een lid van de Ridderschap en de Gecommitteerde
Raden. De superintendenten kregen de volgende taken
en bevoegdheden:
Het laatste bood ruimte tot gemeenmaking van de
dijken. Dat is in 1678 ook gebeurd met de zeedijk
van de Zuidpolder onder Edam.9 In het geval van de
Assendelverzeedijk bleef echter alles bij het oude.
Dat die niet was gebroken en slagvaardig maatregelen
waren genomen, zal hierbij wel hebben meegespeeld.
De nieuwe superintendentie werd langs de
noordkant van het IJ niet overal zomaar geslikt. Eind
juli 1677 besloten de regenten van Oostzaan dat schout
Dirck Sijmonsz. Daelder en twee burgemeesters moesten
informeren naar de opstelling van Waterland, Westzaan
en Assendelft. Dijkgraaf en heemraden van Westzaan
drongen half september 1677 in een verzoekschrift aan
op dispensatie van de superintendentie. Die was
in strijd met het oude gebruik en de privileges en
rechten van het dorp. Bovendien werd getwijfeld aan
de deskundigheid van de Gecommitteerde Raden. De
Westzanerzeedijk bestond uit veenachtige specie en kon
dusdanige zinkingen vertonen dat zelfs personen die
vele jaren dagelijks op de dijk kwamen soms nog voor
verrassingen kwamen te staan. Het zou zeker verkeerd
aflopen indien het oppergezag in handen kwam van
soodaenighe die de dagelijcxe ommegang niet soude
hebben ende de natuijr, aert ende gelegentheijt van
hunne dijcke niet recht soude begrijpen’.10 De zeedijk
verkeerde verder in prima staat en ook waren nog nooit
aanmerkingen op hun dijkbeheer gemaakt, aldus de
Westzaners. Zij moesten zich echter toch bij de super-
intendentie neerleggen.11
In hoeverre de Gecommitteerde Raden als
superintendenten van hun ruime bevoegdheden gebruik
Enkele dagen voor de Kerst van 1717 begon het te
stormen uit het zuidwesten. Hierdoor werden enorme
watermassa’s uit de oceaan de Noordzee in gestuwd.
A. Bogaert uit Amsterdam meldde in zijn twee jaar later
verschenen boekje over de Kerstvloed dat de wind in
de avond van 24 december naar het noordwesten
draaide waardoor het toch al hoge water in de Noordzee
'eenen vreesselyken rug op stak, en zich over dyken en
dammen heen beurde, of met gewelt daar door drong’.15
hebben gemaakt, is op dit moment onduidelijk. Heel veel
werd waarschijnlijk in onderling overleg opgelost. Maar
als er echt misstanden werden geconstateerd, aarzelde
de superintendentie niet stevig in te grijpen. Dat was
bijvoorbeeld in Oostzaan na de stormvloed van 1775 het
geval.12 Feit is ook dat na 1675 nog slechts een enkele
keer doorbraken in de dijken langs de noordkant van het
IJ te betreuren waren en wel in de Assendelverzeedijk
en Sint Aagtendijk tijdens de Kerstvloed van 1717.13 Het
sprak destijds natuurlijk vanzelf dat de superintenden
ten en het betreffende dijkbestuur het zich tijdens de in
specties in een plaatselijke herberg goed lieten smaken.14
8
13
14
15
HET IJ ROND
Het Roode Steen in Hoorn met links het pand van de Gecommitteerde
Raden en rechts het stadhuis en de waag. Olieverfschilderij door
Isaac Ouwater, 1784. Westfries Museum, Hoorn.
10
11
12
Resoluties Staten van Holland, 3-4 en 17-7-1676; Gottschalk dl. 3 (1977),
277-278.
Danner e.a. (1994), 83.
Geciteerd bij Verkade (1982), 101.
WA, polder Oostzaan, inv.nr. 85, fol. 14v.; Verkade (1982), 101.
Zie het hoofdstuk ‘Noord: paalworm, keisteen en de stormvloed van
1775’.
St. Aagtendijk.
Zie bijv. GAZ, AHL Westzaan, inv.nr. 85, 26-6-1696 en Verkade (1982),
106.
Bogaert (1719), 99.