I1
63
Stormen en doorbraken tot 1675
Zoals gezegd verlandde de Krommenije na de afsluiting
van de doorvaart in de Nieuwendam met een sluis totaal.
Ook langs de oevers van het Wijkermeer groeiden brede
slikvelden aan. De druk op de Sint Aagtendijk nam hier
door natuurlijk af. In 1565 is reeds sprake van bedijking
van de wateren tussen de Nieuwendam en Spaarndam
door Hendrik van Brederode en Nicolaas of Claas II
van Assendelft.39 Hier kwam echter niets van. In 1592
is weer sprake van een dergelijk plan van de kant van
de heer van Assendelft. Dit stuitte direct op bezwaren
van de kant van de magistraat van Haarlem. Daar werd
gevreesd voor uitbreiding van de verlandingen richting
de sluizen van Spaarndam. Een vergelijkbaar plan van de
regenten van Beverwijk uit 1621 strandde wederom op
tegenwerking van Haarlem, dat onder andere schermde
met een oud bezwaarschrift van de kant van het hoog
heemraadschap van Rijnland uit de tijd van het plan van
Hendrik van Brederode en Claas van Assendelft. Rijnland
verwachtte hogere waterstanden in het IJ en grotere
druk op de Spaarndammerdijk door de verkleining van
38
HET IJ ROND
Kaart van het Wijkermeer (lichtblauw) en het IJ (donkerblauw) vervaardigd in opdracht van de regenten van Haarlem in verband met de plannen tot
bedijking van het eerstgenoemde water, 1621 (noorden rechtsonder). Linksboven Spaarndam en midden rechts Beverwijk. In de tekst gaat de maker
van de kaart, landmeter A. Verbeek, in op de stromingen in het IJ en de mogelijk uitbreiding van de verlandingen richting Spaarndam bij inpoldering
en deed hij suggesties om de door de modder bedreigde haven van Beverwijk op diepte te houden. NHA, Beeldcollectie van de gemeente Haarlem.
Kader gebaseerd op Mak (2012), 113; Haag (2019), 167-168, 178-183;
Koene (2010), 191-195; Soeteboom (1695), 34, 38, 40, 54-55, 73-74, 88;
Gottschalk dl. 2 (1975), 738; Helsloot (2002), 25-26.
39 Koene (2010), 137.
IK