52 niemant, keuren ende schouwen sullen moghen, elck in zynen ban, alle sluysen, sluystochten, wateringhen, dyc- ken, dammen, inneweghen ende uutweghen, tot oirbaer ons landts, ghelyck dat van oudts gewoonlick is (...)’.5 Voor de Sint Aagtendijk betekende dit sterke versnip pering en van dorp tot dorp andere regelingen voor het dijkbeheer. De sluiting van doorbraken kwam in Heems kerk bijvoorbeeld voor gezamenlijke rekening van alle ingelanden in de betreffende lijn. In 1643 besteedden schout en schepenen als dijkgraaf en heemraden samen met de eigenaren van een ingebroken lijn de sluiting van de grondwaal aan. Ook nadat in de Sint Nicolaasnacht van 1665 een doorbraak had plaatsgevonden, kwamen de ingelanden van de betreffende lijn op 11 april 1666 samen bij de schout en dijkgraaf om het werk opnieuw aan te besteden. Zij besloten eenstemmig het gat - dat 110 voet (circa 35 m) lang was - niet vol te plempen, maar te ‘ringdijcken’ over het buitendijkse land. In 1701 bepaalden de schepenen van Heemskerk dat bij een doorbraak waar het water doorheen stroomde, het gat tot drie voet boven het water gesloten zou worden ten laste van alle landerijen. De verdere verhoging diende dan op kosten van landerijen van de betreffende lijn te ge- beuren.6 Daarentegen verklaarden drie bejaarde inwoners van Uitgeest op 6 juli 1670 dat wanneer in het park van het dorp een doorbraak plaatsvond, die altijd hersteld was door de degenen die daar verstoeld waren en wel door het werk aan te besteden of door het zelf te doen. Dezelfde dag besteedden Willem Claesz alias Jonge Willem, Jan Huijgen, Bartholomeus Willemsz. en de weduwe Gerrit Dircxsz. het overplempen van een grondwaal aan.7 Daar kwam de reparatie dus voor rekening van degenen die de pech hadden dat juist hun stukje het had begeven. Het ontbreken van een algemeen bestuur over de hele Sint Aagtendijk droeg zeker bij aan de vele doorbraken. Dit werd echt een probleem nadat keizer Karel V in december 1544 de afsluiting van de laatste open zeegaten in het Noorderkwartier van Holland in de Krommenije en Edam met sluizen had bevolen. De betreffende ordonnantie bepaalde ook dat het afgelopen moest zijn met alle vormen van het inlaten van water uit zee indien dat in de grote meren kon stromen. Vooralsnog kwam van de uitvoering van deze ordonnantie niet veel terecht, maar begin 1566 bekrachtigde zijn zoon Philips II de oprichting van een nieuw waterschap om de werken uit te voeren en de hierdoor gevormde waterberging in het Noorderkwartier, de Schermerboezem, te beheren.8 Dat nieuwe waterschap werd bekend als het heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen. Het pro beerde ook een einde te maken aan de extra belasting van de boezem veroorzaakt door het via breuken in de Sint Aagtendijk naar binnen stromende water. Eind november 1567 kwamen dijkgraaf en heemraden van de Uitwaterende Sluizen met een keur waarbij de dorpen verstoeld in de Sint Aagtendijk op een boete van 2.000 gulden werden gelast de dijk te verbeteren of achter- kaden aan te leggen zodat het overstromingswater de boezem niet meer kon bereiken.9 Veel haalde dit niet uit. Doorbraken bleven regelmatig voorkomen. Nadat de dijk het in 1636 weer eens had begeven, klaagden dijkgraaf en heemraden van Uitwaterende Sluizen bij de Staten van Holland en verzochten zij de dijk te mogen naschou wen dewyle verscheyden dorpen daerinne waren verstoelt ende opt maecken ende onderhouden van de voorsz. dijck geen generale wet noch ordre en is Natuurlijk leidde dit tot protesten van de bewuste dorpen. Twee jaar later brak de dijk opnieuw. Dijkgraaf Vincent Capelman memoreerde toen de eerdere actie bij de Staten van Holland in de vergadering van hoofdinge landen. Zij besloten dat Capelman bij de Gecommitteerde Raden in het Noorderkwartier moest aandringen datter een generale ende eenparige voet ende keure van toelegh [glooiing], hoochten en de cruyn op St. Achtendijck soude mogen werden geordonneert tot preservatie van de oude landen Wederom sorteerde dit geen enkel effect.10 HET IJ ROND De Sint Aagtendijk met Beverwijk in het verschiet. Links de Buitenlanden, rechts de Wijkerbroek. Foto Chris Schaatsbergen, herfst 2020. i—ii

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 52