37 Spanjaarden klem tussen de Geuzen in Zaandam en sche pen met Geuzen uit het zuiden, die zich steeds vaker op het Haarlemmermeer vertoonden. Beide partijen veroor zaakten schade en overlast. De Geuzen namen twee van de vier Rijnlandse toezieners over de Spaarndammerdijk gevangen, een derde toeziener vluchtte naar Delft. De Spaanse troepen richtten regelmatig vernielingen aan. In december 1574 vernielden zij de sluisdeuren in Spaarndam, zodat het zeewater enige maanden lang vrij naar binnen kon stromen. Een groot deel van de bevol king in de nabijheid van de dijk kwam om het leven of trok weg. Het dorp Spaarndam was al in 1572 met de grond gelijk gemaakt en bleef enkele jaren onbewoond. Pas na de aftocht van de Spaanse troepen en nadat Amsterdam in 1578 ook de kant van de opstand had gekozen keerde de rust weer. Aan het bestaan van het koningsgezinde college van hoogheemraden in Utrecht was al in 1577 een einde gekomen. Voortaan was er weer één college, als vanouds residerend in Leiden.19 Gezien de ontvolking en de aangerichte ver woestingen rond de Spaarndammerdijk was het niet mogelijk om de aangrenzende landeigenaren als van ouds met het dijkonderhoud te belasten. Daarom sloot Rijnland in 1578 een overeenkomst met de ambachts besturen, inwoners en ingelanden van Spaarnwoude, Houtrijk en Polanen en het Hofambacht waarbij het hoogheemraadschap het dijkonderhoud in deze ambach ten overnam. Eigenaren van land dat beschermd werd door de dijk gingen morgen-morgensgelijk bijdragen in alle gewone en buitengewone lasten van Rijnland; eigenaren van buitendijks land voor de helft, omdat zij hun eigen bedijking moesten bekostigen. Zo kwam het westelijke deel van de Spaarndammerdijk in beheer bij Rijnland en werden de aangrenzende ambachten volledig in het hoogheemraadschap opgenomen. Het oostelijke deel van de dijk volgde later. In 1581 sloot Rijnland een overeenkomst met inwoners en ingelanden van Sloten, Sloterdijk en Osdorp over overname van hun onderhoudsplicht, weer in ruil voor een morgen-morgensgelijke bijdrage in alle werken van Rijnland. De overeenkomst werd gesloten met individu ele dijkplichtigen, niet met de ambachtsbesturen, en had betrekking op een aantal dijkvakken, niet op het hele oostelijke deel van de Spaarndammerdijk. Uiteindelijk kwam in 1593 een overeenkomst tot stand tussen de hoogheemraden van Rijnland en het ambachtsbestuur van Sloten en Sloterdijk, waarbij Rijnland de onder houdsplicht van de dijk van de ingelanden van het ambacht overnam. Dit ambacht zou voortaan bijdragen in alle omslagen van Rijnland, waarbij de buiten de dijk gelegen landen voor de helft werden aangeslagen, net zoals dat in Spaarnwoude en andere buitendijkse landen gebeurde. Ook het onderhoud van het sluisje in 19 HET IJ ROND Overeenkomst van 28 mei 1593 tussen Rijnland enerzijds en het ambachtsbestuur van Sloten en Sloterdijk anderzijds waarbij het hoogheemraadschap het onderhoud van de dijk in dat ambacht overnam. Vanaf dat moment werd de gehele Spaarndammerdijk voor rekening van Rijnland onderhouden. HHR, Collectie charters, CHRT-0483. Fockema Andreae (1982), 143-144 en 161-163; 't Hart (1974), 13-16, 23-27.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 37