32 Dijkgraaf en hoogheemraden beloofden, mede uit naam van de ingelanden, dat het hoogheemraadschap alle bolwerken in de dijk (houten beschoeiingen op de plaats van vroegere doorbraken) zou overnemen. Verder nam Rijnland het onderhoud over van alle dijkvakken die behoorden bij land dat door zijn eigenaar verlaten was of in de toekomst verlaten zou worden. In de derde plaats zou Rijnland de gaten in de dijk dichten en de dijk met vier voet (1,26 m) verhogen. Daartegenover beloofden de schouten en schepenen van de ambachten langs de dijk namens de onderhoudsplichtigen dat zij de dijk in de toekomst zouden onderhouden en repareren volgens de keur van dijkgraaf en hoogheemraden, zonder dat de inge landen van Rijnland daaraan iets hoefden bij te dragen. Het akkoord, geschreven op een zeer groot stuk perka ment, werd niet alleen bezegeld door de dijkgraaf en de hoogheemraden van Rijnland en de drie schouten van de dijkambachten, maar ook door de voornaamste ingelan den van het hoogheemraadschap. Dat waren de steden Haarlem en Leiden, de leiders van verschillende geeste lijke instellingen en een tweetal edelen. Op verzoek van de drie schouten traden ook de stad Amsterdam en de Kartuizers buiten Amsterdam, allebei eigenaar van veel dijkplichtig land, en de baljuws van Kennemerland en Beverwijk als ‘hooft-officieren’ van de schouten op als mede-bezegelaars van het akkoord ('te meerder verzekertheyt van desen’). Het jaar daarop maakten de bestuurders van Amsterdam alsnog een afzonderlijke HET IJ ROND De overeenkomst van 9 april 1544 tussen Rijnland en de onderhoudsplichtigen over het dijkonderhoud. Het akkoord, geschreven op een stuk perkament van 80 bij 57 cm, is bezegeld door meerdere belanghebbenden. Omdat hoogheemraad Johan van Duvenvoerde kort voor de bezegeling van de overeenkomst overleden was, is de tweede zegelstaart van links niet voorzien van een zegel. HHR, Collectie charters, CHRT-0230.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 32