LI1 hl 31 Een eerste akkoord over het dijkonderhoud In de decennia na de doorbraken uit de jaren 1508 1515 probeerden de ambachten langs de dijk ook het dijkonderhoud over te dragen aan Rijnland. Zij werden hierin gesteund door de stad Amsterdam. De oostelijke dijkambachten Osdorp, Sloten en Sloterdijk lagen dicht bij de stad. Veel grond in deze ambachten was van Amsterdamse burgers of van stedelijke instellingen, zoals het weeshuis en het Kartuizerklooster. Door de aankoop van de ambachtsheerlijkheid (lage rechtspraak en andere bevoegdheden) in alle oostelijke dijkambach- ten in 1529 versterkte Amsterdam zijn invloed op het lokale bestuur in dit gebied.10 Door processen tegen Rijnland probeerden Sloten en de andere dijkplichtige ambachten gedaan te krijgen dat Rijnland het dijkonderhoud overnam. De kosten moesten volgens de eisers over de ingelanden van Rijnland en die van de dijkambachten worden omgeslagen. Deze eis werd uiteindelijk afgewezen. Op 10 mei 1539 vernietigde de Grote Raad van Mechelen, het hoogste gerechtshof in de Nederlanden, een eerdere uitspraak van het Hof van Holland en bepaalde dat Rijnland niet gehouden was in het dijkonderhoud bij te dragen. Uiteindelijk sloten de besturen van de am bachten Sloten, Sloterdijk, Osdorp, de Geer, Houtrijk en Polanen, Hofambacht en Spaarnwoude en de gezamenlij ke onderhoudsplichtigen van de dijk tussen Spaarndam en Amsterdam in 1544 een overeenkomst met Rijnland. Rijnlandse ambachten die via deze sluizen uitwaterden op het IJ; iedere sluis werd door een groep ambachten onderhouden. In 1492, toen ook bij Halfweg twee sluizen waren aangelegd, had de klerk-rentmeester van Rijnland al de coördinatie van het beheer van deze sluizen op zich genomen. Het onderhoudswerk werd aanbesteed aan aannemers en betaald uit de centrale kas van Rijnland. Na 1515 ging ook het onderhoud van de Spaarndam met de daarin gelegen sluizen over naar de hoogheemraden.9 *1 T 8 10 HET IJ ROND Kader gebaseerd op HHR, OAR, inv.nr. 17 (fol. 39); Sloof (1999), 419. Fockema Andreae (1982), 129-132; Van Tielhof, Van Dam (2006), 98. Fockema Andreae (1982), 136 e.v.; Van Tielhof, Van Dam (2006), 99. Van Tielhof, Van Dam (2006), 103-106. Fockema Andreae (1982), 142; Van Tielhof, Van Dam (2006), 145, 148; HHR, OAR, inv.nr. 7155. Het schepenhuis te Mechelen, zetel van de Grote Raad, het hoogste rechtscollege in de Nederlanden. Op 10 mei 1539 deed de Raad uitspraak in appel in de zaak van Sloten en de andere dijkplichtige ambachten tegen Rijnland waarbij een eerder vonnis van het Hof van Holland vernietigd werd. Het hoogheemraadschap hoefde niet bij te dragen in het onderhoud van de Spaarndammerdijk. Wikimedia Commons/BrianKgs. 31 M ’*r r

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 31