30 Gevolgen van de dijkdoorbraken voor Rijnland Het ingrijpen van de centrale overheid had ook effecten op langere termijn. In 1511 werd, vooral op aandringen van Amsterdam, door de Brusselse regering een verorde ning vastgesteld voor zes jaar, bedoeld om de praktische organisatie van reparaties van de dijk te regelen en een goede financiële verantwoording te waarborgen. Rijnland moest een rentmeester aanstellen, die verantwoording schuldig was aan afgevaardigden van de steden, de ambachten langs de dijk en aan het Hof van Holland, het hoogste rechtscollege van het gewest. Daarnaast moes ten vertegenwoordigers van de ingelanden voortaan de hoogheemraden adviseren bij het uitvaardigen van keuren en het vaststellen van de hoogte van de omslagen In de middeleeuwen was het gezag van de hoogheem raden niet altijd vanzelfsprekend. Openlijk verzet tegen hun autoriteit werd bestraft. Daar ging kenne lijk niet zo’n afschrikwekkende werking van uit, want er moest toch regelmatig opgetreden worden. De gebeurtenissen in de jaren 1510-1515 zullen de reputatie van het college geen goed gedaan hebben. Ook de bestuurders die na 1515 nieuw benoemd werden, kregen wel eens wat te horen. Op 10 mei 1519 vond in Spaarndam een zit ting van dijkgraaf en hoogheemraden plaats. Een van de zaken die daar behandeld werden had betrekking op de belediging van een hoogheemraad. De dijkgraaf klaagde een zekere jonge Jan Dircxzoon 'het hondeken’ uit Haarlem aan, omdat hij een hoogheemraad op de Spaarndammerdijk onbetamelijk had aangesproken. Vier getuigen verklaarden dat zij de dag daarvoor gehoord hadden dat Jan Dircxzoon in het bijzijn van hoogheemraad Lodewijk van Treslong aan timmer lieden die aan de Grote Sluis werkten gevraagd had: 'Is dit een van de hiemraden?’ Een timmerman be vestigde dat. Daarop zei Jan: 'Die hiemraden bruyen haer moeder.’ Verder uitte hij nog meer onbetamelijke woorden, die in het register niet nader gespecificeerd worden. De dijkgraaf eiste een boete van 10 pond. Het Middelnederlandsch Handwoordenboek geeft als betekenis van 'bruden’ 'beslapen’ of 'gemeen schap hebben met’. Hoogheemraad Van Treslong liet de grofheid van de jonge Haarlemmer niet over zijn kant gaan. Eén dag later stond Jan Dircxzoon al voor de vier schaar van dijkgraaf en hoogheemraden en hoorde hij een flinke boete tegen zich eisen. De hoogheemraden gingen mee in de eis van de dijkgraaf en veroordeelden 'het hondeken’, een bijnaam die ook al te denken geeft, bijna drie maanden later tijdens hun zitting in Spaarndam op 4 augustus 1519 tot de geëiste boete. voor het herstel van de Spaarndammerdijk. De regeling was tijdelijk, maar vormde het begin van een permanen te vertegenwoordiging van belangrijke ingelanden, die later in de 16e eeuw zou leiden tot de vorming van een college van hoofdingelanden.7 De centrale regering was ook actief met ver nieuwing van bestaande regelingen. Zo kwam in 1516 een einde aan het sinds de 13e eeuw bestaande coöpta- tierecht van de hoogheemraden, dat wil zeggen dat bij overlijden van één van hen de anderen een nieuwe in zijn plaats mochten kiezen. Voortaan werden zij door de landsheer benoemd.8 Ook traden veranderingen op in het materiële en financiële beheer van een aantal werken. Zoals we reeds weten werden de sluizen in Spaarndam aanvankelijk onderhouden door de **-7U7 Belediging van hoogheemraden6 4.- vV HET IJ ROND De verklaring van vier getuigen voor dijkgraaf en hoogheemraden met in de laatste zin de door Jan Dircxzoon ‘het hondeken’ uitgesproken onbetamelijke woorden. HHR, OAR, inv.nr. 17 (folio 39). ’rtU 9 "‘‘ft' «x-y l* h

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 30