27
king in de galg die aan de Spaarndammerdijk stond. De
galg was een symbool, hij is nooit gebruikt. Er werden
door de hoogheemraden nauwelijks lijfstraffen gegeven.
Hun enige doodvonnis dat voor zover bekend uitgevoerd
is, werd voltrokken door onthoofding met het zwaard.
Het was de straf voor het doodsteken van een sluis
wachter tevens opziener van Rijnland in Halfweg; de
executie vond plaats op het plein voor het Gravensteen
in Leiden. Ook is ooit iemand veroordeeld tot geseling
en brandmerking wegens diefstal van dijkmateriaal. Het
doodvonnis werd uitgesproken in 1587, de veroordeling
tot geseling en brandmerking in 1746, beide ruim na de
middeleeuwen.16
Het gezag van dijkgraaf en hoogheemraden en
van hun ambtenaren was niet altijd vanzelfsprekend.
Tijdens de schouw op de dijk werd gescholden, dienaren
van de hoogheemraden werden beledigd, beschuldigd
van corruptie, bedreigd of zelfs geslagen. Ook liep een
inwoner van Spaarnwoude naar de burgemeesters van
Haarlem om zich te beklagen over de hoogheemraden.
Hij vond dat die hem groot onrecht hadden aangedaan
en slecht recht spraken. In deze zaken van openlijk ver
zet werd vervolging ingesteld, maar het is de vraag of er
niet veel meer gebeurde. Ook uit diverse overtredingen,
zoals het herhaaldelijk breken van draaibomen waar
mee de dijk werd afgesloten voor voertuigen, blijkt dat
de bevolking zich niet altijd wat aantrok van het gezag
van dijkgraaf en hoogheemraden.17 Daarnaast waren
er competentiegeschillen met plaatselijke besturen. Zo
klaagde de dijkgraaf in 1453 enkele schepenen van het
Hofambacht aan, omdat zij hun ingelanden hadden vrij
gesteld van het dichten van een gat in de dijk, hoewel dit
door de hoogheemraden was opgedragen.18 Ook waren
er meerdere geschillen met de schout en schepenen van
Spaarnwoude, die optraden in zaken waar dijkgraaf en
hoogheemraden bevoegd waren.19
Na de stormvloed van oktober 1452 namen
dijkgraaf en hoogheemraden maatregelen om niet alleen
de schade aan de dijk en aan de Spaarndam te herstellen,
maar ook om verbeteringen aan de dam en de sluizen
daarin aan te brengen. Dit wijst op een verschuiving van
uitsluitend toezicht naar een meer bestuurlijke invul
ling van hun taak. Hetzelfde geldt voor het aanbrengen
van nieuwe sluizen in de dijk bij Halfweg in 1492. De
klerk-rentmeester van Rijnland nam de coördinatie van
het beheer van deze sluizen op zich. Hij huurde aanne
mers in voor het onderhoudswerk en betaalde dat uit
de centrale kas. Dergelijke maatregelen werden vaak
ingegeven door incidenten; dijkgraaf en hoogheemraden
hadden vaak een korte termijnprikkel, zoals een storm
vloed, nodig om tot zo’n actie over te gaan.20 Na 1500
zou een serie stormvloeden en dijkdoorbraken leiden
tot structurele veranderingen in het onderhoud van de
Rijnlandse waterkering langs het IJ.
jd:
HET IJ ROND
Plaquette met het wapen van Rijnland in de binnenzijde
van de frontmuur van de Kolksluis te Spaarndam.
Foto Chris Schaatsbergen, herfst 2020.
18
19
20
14
15
16
17
Van Tielhof, Van Dam (2006), 72-73.
HHR, OAR, inv.nrs. 861-862, 4852-4853; Fockema Andreae (1982), 79-80;
Van Amstel-Horak (1994), 47-48; Van Dam (1998), 92 e.v.; Van Tielhof,
Van Dam (2006), 115-116.
Van Tielhof, Van Dam (2006), 48-49, 100-101; HHR, OAR, inv.nr. 1194.
HHR, OAR, inv.nr. 15, folio 72v; Sloof (1999), 190; HHR, OAR, 16, fol.
29, 32, 51, 75v en 77; Sloof (1999), 228, 231, 247, 277 en 279. Voor
het breken van een draaiboom, zie: Sloof (1999), 20, 22, 28, 37. Zie ook
kadertekst ‘Belediging van hoogheemraden' in het volgende hoofdstuk.
HHR, OAR inv.nr. 14, folio 82; Sloof (1999), 89.
Sloof (1999), 192, 194, 198, 199, 213, 271 e.v., 299.
Van Dam (1994), 35, 37; Van Tielhof, Van Dam (2006), 103.