Hoorn Spiermcx 26 Toezicht van dijkgraaf en hoogheemraden op de waterkering langs het IJ De heemraden (later: hoogheemraden) van Rijnland oefenden sinds het midden van de 13e eeuw toezicht uit op de waterkering langs het IJ. Behalve controle van waterstaatswerken en het uitdelen van boetes aan de genen die deze werken moesten onderhouden en daarin nalatig waren geweest, moesten de hoogheemraden ook overtredingen die samenhingen met de waterstaat berechten. Zij vormden een rechtbank. De rechtbank werd voorgezeten door de baljuw, later dijkgraaf ge naamd. Als vertegenwoordiger van de graaf van Holland vorderde hij recht en zorgde voor tenuitvoerlegging van het vonnis dat werd gewezen door de hoogheemraden. Met andere woorden: de dijkgraaf moest overtreders oppakken en aanklagen bij het college van hoogheem raden en de vonnissen van dit college uitvoeren. Meestal ging het om boetes, maar er mochten ook lijfstraffen uitgedeeld worden. Die bevoegdheid kwam tot uitdruk- Haarlemmermeer bekend zou staan. De drie meren waren in de late middeleeuwen steeds groter geworden. Maaivelddaling als gevolg van ontginning van veengrond en turfwinning hadden de oevers verzwakt en door stormvloeden en doorbraken van de Spaarndammerdijk werd deze ontwikkeling versneld.14 De hogere waterstanden in het IJ als gevolg van toenemende invloed van de Noordzee op de Zuiderzee maakten ook de uitwatering van Rijnland moeilijker. Al in de 14e eeuw was de capaciteit van de sluizen in de Spaarndam te gering, met wateroverlast in Rijnland als gevolg. In 1364 verleende Albrecht van Beieren, waarne mend bestuurder van het graafschap Holland, toestem ming om een nieuwe watergang met uitwateringssluizen te maken, die tussen Spaarndam en Amsterdam op het IJ zou uitkomen. De uitwatering is er niet gekomen, waar schijnlijk door verzet van Haarlem, dat vond dat al het Rijnlandse water door het Spaarne moest stromen om die rivier bevaarbaar te houden. In 1413 werd ten westen van Amsterdam een uitwatering naar het IJ gegraven, maar deze werd al snel afgedamd. De nieuwe watergang bleef bestaan en kreeg de naam Kostverlorenvaart. Deze vaart zou geen rol meer spelen voor de afwatering van Rijnland. Uiteindelijk werden in 1492 twee nieuwe uitwateringssluizen in de Spaarndammerdijk gelegd. Dat gebeurde op een plaats die later Halfweg genoemd werd, omdat het halverwege Haarlem en Amsterdam lag.15 Sf. ?De tSant ^Braeck ZBuyten - '0.1-retj.aattyen ^Z i HET IJ ROND De galg van Rijnland in het buitendijkse land De Heining ten noordoosten van Halfweg. De galg was een symbool van de rechtsmacht van dijkgraaf en hoogheemraden. Hij is nooit gebruikt. Fragment van de overzichtskaart van Rijnland van Dou en Van Broeckhuysen uit 1647. HHR, Collectie kaarten, A-4271.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 26