25
die niet meewerkten, konden hoge boetes krijgen. Zo
besloten dijkgraaf en hoogheemraden op 13 april 1423
dat het ambacht Aalsmeer 100 mannen en 50 schuiten
en het nodige gereedschap naar de nieuwe inlaagdijk bij
Spaarnwoude moest sturen om de waal (het gat in de
dijk) aldaar te herstellen. Als Aalsmeer in gebreke bleef,
diende het voor elke niet-opgekomen man 10 pond per
dag te betalen en daar bleef het niet bij. Omdat het werk
toch gedaan moest worden, zou de klerk van de dijkgraaf
in dat geval andere mannen inhuren. De kosten daarvan
waren dan voor rekening van Aalsmeer.11
In oktober 1452 brak de dijk weer op meerdere
plaatsen door. Het noorden van Rijnland liep onder
water. Op een vergadering van hoogheemraden in Leiden
op 24 oktober boden drie mannen namens het stads
bestuur van Delft mankracht en materialen aan.12
Een maand later besloten de hoogheemraden om op
15 januari 1453 in Haarlem bijeen te komen voor over
leg over de aanpak van het dichten van de gaten in de
dijk tussen Spaarndam en Amsterdam. Omdat er ook
dijken doorgebroken waren ten oosten van het
Kartuizerklooster bij Amsterdam, waar het toezicht van
Rijnland op de dijk eindigde, werden ook de schepenen
van Diemen en schout en schepenen van Amstelveen
op de vergadering in Haarlem ontboden. Daar werd
besloten om op 25 februari met het dichten van de gaten
in de dijk te beginnen. Op 8 februari moest iedereen die
land bezat tussen Spaarndam en Amsterdam op de dijk
verschijnen, zodat het werk verdeeld kon worden. Men
mocht pas weggaan als de hoogheemraden of hun diena
ren daarvoor toestemming gegeven hadden. Van degene
nüfciï trui opren bcrtiendcti uati aptilitOtrö
ÖIC bóqnie Hutten owpii OtKitinWbat-aitibortfrua ad/~
mor romen fuucti biirixcn .opren wad &re <rtic(rft6 aider
Huiver niüujT tof fljaxvtiwoub t«nt-|jotibaTta4tt ctiuut'
iHifhdj (nipten ctï tmr ?tilüdi rccpnp aio bair roe bdjont-
MtiOre tucreii granen tMlhcti bAtvfijljcttt tntbcbc
lldpcti om bxeti wad roe rebrenqm dTbeit btjtii
tcflcrttctfb.itbcajrextu'nc' tattbc bauuüettfiearlaft-afp
en romc «fïTbic uou-f natie aft fiuvtvti ;uUcu tvcfai ccti
jëimcbaq-c fccp aiiotxre tor (paretidatti iiaeRrwiicbc o/jP
bcö nuiwdticfvö tiac/Toincdc beo ort/reti6 twirbicfoiic op
b<« wad voii tuitten (hivten ai (tdlzc tvcfmp .tin uoivfi ie
ftïtvair baf falie Mijter ctiirfyjjvbzeüe ttigefacbc
voirf itiatutnp» nutter trefenp eiï(ruvrf'voirfi tact eti
.piatucn op wlhc tut aio ooirf wcabcbeti aU’ Ijcmbair
braden woibc bairfbubc batantbortK wui ad/ïncruoii^
ban dlxcti wan vcrbacrca diir b.wreO rffi dfbcObtjrt^jW
ticrtii pHibcbatr anber ttiatiexi votr wniMc"ci7b.it wHeq-
ijai dï weder tti l|alea aio vcttjfie> bate re weren micc/Tnr
anjjdböffwerfnraii panbc
die niet kwam opdagen of voortijdig de dijk verliet, zou
het werk worden aanbesteed op zijn kosten. Ondanks
deze verplichte arbeidsdienst bracht het dijkherstel toch
kosten met zich mee. Die zouden verdeeld worden over
de ambachten tussen Spaarndam en Amsterdam. De prior
van de Kartuizers kreeg toestemming om het gat in de
dijk bij zijn klooster te dichten met aarde uit zijn eigen
land, zonder hulp van anderen. Daartegenover hoefden de
Kartuizers deze keer elders geen dijkwerk te verrichten.
Verder werden nog allerlei regelingen getroffen met
betrekking tot de herstelwerkzaamheden in de dijk-
ambachten Spaarnwoude, Hofambacht, Houtrijk, Osdorp
en Sloten, waarbij speciaal rekening gehouden werd met
onderhoudsplichtigen die ver van de dijk woonden of arm
waren.13
De volgende grote doorbraak vond plaats op
27 september 1477 bij een stormvloed die bekend staat
als de Cosmas- en Damianusvloed. Als gevolg van deze
vloed ontstond een verbinding tussen twee meren in
Rijnland: het Leidsemeer en het Haarlemmermeer. Dat
meer werd nog door een smalle landengte gescheiden
van het Spieringmeer, dat ter hoogte van Houtrijk en
Polanen dicht tegen de Spaarndammerdijk aanlag. In
het begin van de 16e eeuw brak ook die landengte door
en ontstond één groot meer dat in zijn geheel als het
8
10
HET IJ ROND
12
13
Bevel van dijkgraaf en
hoogheemraden van
13 april 1423 aan het
ambacht Aalsmeer om
100 mannen en 50 schuiten
met gereedschap naar
de nieuwe inlaagdijk bij
Spaarnwoude te sturen
voor herstel van een gat
in de dijk aldaar. Keur 39
in het omstreeks 1450
aangelegde Grote Register
van Rijnland. HHR, OAR,
inv.nr. 12.
Korf (2018), 101.
Van Tielhof, Van Dam (2006), 68-69.
HHR, OAR, inv.nr. 12, keuren 142 en 147 en scheiding 2.
11 Fockema Andreae (1982), 78; HHR, OAR, inv.nr. 12, keur 39.
HHR, OAR, inv.nr. 14, folio 75; Sloof (1999), 82.
HHR, OAR, inv.nr. 12, folio 123; HHR, OAR, inv.nr. 14, folio 76-77;
Sloof (1999), 85-86.