19 Van west naar oost bestond de zeewering uit drie delen: de Schinkeldijk, de Spaarndam met de daarin gelegen uitwateringssluizen en de dijk tot vlakbij Amsterdam, in de oorkonde ‘omdijc’ genoemd. De Spaarndam was volgens de oorkondetekst doorgebroken en de zee kon ongehinderd binnenstromen en schade toebrengen aan een groot deel van het graafschap Holland. Wanneer de doorbraak plaatsgevonden had, is niet duidelijk. Er is geen stormvloed bekend uit die tijd, wel uit de jaren 1262 en 1268. Ook is bekend dat bij een opstand van de inwoners van Kennemerland in 1273 veel schade is aan gericht.16 Als de dam pas na 10 of 20 jaar hersteld zou zijn, was het Spaarne al die tijd blootgesteld aan de 'wilde zee’ waarover in de oorkonde gesproken wordt. Dat lijkt vrij onwaarschijnlijk. De politieke situatie in Holland was na 1275 stabiel en economisch ging het goed. Hoe dan ook, het Spaarne werd opnieuw afgedamd. Het zou niet voor het laatst zijn dat de dam vernield werd. Bij stormvloeden in de jaren 1374 en 1375 werd hij geheel of gedeeltelijk weggeslagen en moest weer hersteld worden.17 In een register uit 1375 wordt de lengte van de zeewering aan weerszijden van de Spaarndam vermeld. De Schinkeldijk tussen de Spaarndam en de dijk van het Velserbroek had een lengte van 200 Rijnlandse roeden (750 m). Ten oosten van de Spaarndam lag er 337 roeden (1.270 m) dijk in Spaarnwoude, 1300 roeden (4.900 m) in het Hofambacht, 895 roeden (3.370 m) in Houtrijk en Polanen, 1843 roeden (6.940 m) in Osdorp en 1137 roeden (4.285 m) in Sloten. De totale lengte van de dijk ten oosten van de Spaarndam bedroeg hiermee 5512 roeden (20.765 m). Ter hoogte van het in 1392 gestichte Kartuizerklooster bij Amsterdam eindigde het dijktoezicht van Rijnland. Later zou de dijk tussen Spaarndam en Amsterdam minder lang zijn. Na de Sint-Elisabethvloed van 1421, die dijkdoorbraken onder Spaarnwoude en Hofambacht veroorzaakte, werd de dijk aldaar door aanleg van een rechtgetrokken inlaagdijk veel korter. Buitendijks ontstond zo de Inlaagpolder, slechts door een kade tegen het water van het IJ beschermd. Ook de Heining en de Spieringhorner Buitenpolder onder Osdorp en land ten oosten van het dorp Sloterdijk kwamen buiten de zeewering langs het IJ te liggen.18 amLa/u •rhcffN 12 13 HET IJ ROND 14 15 16 17 18 Een zijdwinde (‘Zyt wint’) bij het Spieringmeer, ten zuidoosten van Spaarndam op de overzichtskaart van Rijnland van Floris Balthasars uit 1615. De zijdwinde ligt ver van het IJ, veel zuidelijker dan de na 1421 gelegde vrijwel rechte inlaagdijk (‘Haerlemmer Dyck’), waardoor delen van het Hofambacht en het ambacht Spaarnwoude buiten de Rijnlandse waterkering langs het IJ kwamen te liggen. Het is daarom de vraag of deze zijdwinde identiek is met de in 1255 genoemde zijdwinde. HHR, Collectie kaarten, A-4065. Van der Linden (zie noot 8); Van Tielhof en Van Dam (2006), 45. Zeiler wijst er op dat aanleg van een doorgaande bedijking langs het IJ direct na het slaan van dammen, zoals in het Spaarne en de Amstel, niet altijd vanzelfsprekend was. Zie Zeiler (2018), 135. OHZ II, 964 en OHZ IV, 2254; Van der Linden (1990), 148; idem (1994), 22-25. Fransen (2011), 14. De Bont (2014), 267-268; Zeiler (2018), 139. Van Tielhof, Van Dam (2006), 47. Van Dam (1994), 31. Fockema Andreae (1982), 78; Zeiler (2018), 139. De Bont (2014), 205. ,i Oorf., Ylütcr

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 19