159
De Vereeniging van den Noorder IJ- en Zeedijk
GS sloegen hierna snel spijkers met koppen. Hoewel er
nog het een en ander te regelen was, besloten provincia
le staten op 7 juli 1843 tot oprichting van de Vereeniging
van den Noorder IJ- en Zeedijk. Een en ander werd op
29 augustus bij KB bekrachtigd. Het statenbesluit week
slechts op één punt belangrijk af van de oude opzet. De
protesten van de Sint Aagtendijk werden gehonoreerd
en die was nu buiten de vereniging gelaten.21 Ondertus
sen was reeds een voorlopige commissie van hoofdin
gelanden actief. Die bepaalde in overleg met de betrok
ken dijkbesturen de quota’s. GS keurden die voor het
proefjaar 1843 goed. Op 1 juli 1845 stelden provinciale
staten ze vast waarna ze bij KB van 22 november 1845
definitief werden gemaakt (zie tabel 1). De voorlopige
hoofdingelanden bleven aan tot 1846. Op 15 januari
van dat jaar werd bij KB een definitief college benoemd.
Het telde negen leden. Waterland had twee zetels en de
Assendelver-, Westzaner-, Oostzaner-, Katwouder-,
Zuidpolder- en Zeevangszeedijk ieder een. De overige
dijken moesten het samen doen met de laatste zetel.
De hoofdingelanden werden door de koning benoemd uit
een voordracht van drie personen opgemaakt door het
betreffende waterschap of waterschappen. Zij kozen uit
hun midden een voorzitter en stelden een secretaris aan.22
16
19
20
21
22
HET IJ ROND
17
18
Het gebied dat in laatste instantie aan de
Noorder IJ- en Zeedijk moest meebetalen
(lichtgroen) en het omslagplichtig gebied
van de West-Friese Omringdijk (roze).
Overgenomen uit Pabon (1935).
NHA, St. Aagtendijk, inv.nr. 27, verslag vergadering 14-3-1842. Ook in
RAA, gem. Castricum, inv.nr. 510.
NHA, St. Aagtendijk, inv.nr. 27, verslag vergadering 14-3-1842.
GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 510, 7-4-1842; HHL Assendelft, inv.nr. 541,
22-4-1842.
NHA, St. Aagtendijk, inv.nr. 27, nota behorende bij circulaire GS van
11-5-1843.
NHA, St. Aagtendijk, inv.nr. 27, rapport vergadering, 9-6-1843;
Notulen provinciale staten, 4-7-1843; Van der Flier (1946), 11-12.
Dit wil niet zeggen dat de aan het heemraadschap omslagplichtige lande
rijen waren vrijgesteld van omslagen van de Vereeniging na grote storm
schade, zie RAA, gem. Castricum, inv.nr. 510; gem. Akersloot, inv.nr. 321.
GAZ, HRS Assendelverzeedijk, inv.nr. 4, brief hoofdingelanden, 19-2-1844
en KB's van 22-11-1845 en 15-1-1846; Notulen Provinciale Staten, 2 en
7-7-1843; Nederlandsche staatscourant, 6-7-1844; Pabon (1935), 53.
KAART
van het echuldpttchtig gebied van