155
In 1836 diende de volgende calamiteit zich alweer aan.
Op 29 november woedde een zware storm uit het noord
westen en op 25 en 26 december uit het noordoosten. De
Waterlandsezeedijk dreigde door te breken en liep voor
30.000 gulden schade op. Tijdens de laatstgenoemde
storm werd ook de Assendelverzeedijk fors getroffen.
Deze raakte tussen Oud Nauerna en Buitenhuizen over
een lengte van 1.300 m zeer zwaar beschadigd. Op
sommige plekken sloeg het water de buitenglooiing en
de kruin helemaal weg tot een diepte van twee meter.
Daar stond alleen de binnenglooiing nog overeind. Het
bestuur van het heemraadschap trof direct de nodige
maatregelen. Met behulp van een groot deel van de
bevolking werden bekistingen tegen de steil afgeslagen
kruin aangebracht. Deze vulde men op met zakken fijne
puin en 10.000 tot 12.000 bossen riet. Het herstel werd
door een ingenieur van de Waterstaat begroot op 55.000
a 60.000 gulden. Dit ging de draagkracht van het heem
raadschap van de Assendelverzeedijk ver te boven en het
bestuur vroeg zowel aan de provincie als de koning om
steun. GS berichtten echter dat de provinciale kas hier
niet op was berekend. Ook van de rijksoverheid kreeg
het heemraadschap nul op het rekest. Men moest het
geld maar lenen en bij KB werd machtiging verleend om
kredieten tot 50.000 gulden af te sluiten. Het schade-
per beer. De Gouverneur verwachtte dat de polder de
rest op zich nam wegens het grote belang dat deze bij de
werken had. Aan de andere kant verleenden GS op
1 december 1825 een krediet van 10.000 gulden aan de
polder voor het herstel van de stormschade.5
Verder werd in Oostzaan een nieuw reglement
opgesteld voor het dijkleger. Dit bepaalde onder andere
dat wanneer het water tot 48 cm boven het peil aan de
verschillende sluizen was gestegen de dijkbewaking
moest opkomen. Bij 70 cm boven peil dienden dijkgraaf
en heemraden verdeeld in twee groepjes te verzamelen
op de Dam in Zaandam en de Oostzanerovertoom. Daar
werd dan beslist over het al dan niet oproepen van
manschappen en zo ja, het aantal. De mannen waren
verplicht om met schoppen, spaden en grepen onder
leiding van een ‘opperhoofd’ naar de dijk te komen.6
Natuurlijk klopten evenals de polder Oostzaan
vele andere getroffen waterschappen rond de Zuiderzee
na de stormvloed weer bij hogerhand om financiële hulp
aan. In Westzaan viel het weliswaar met de zeedijk deze
keer mee, maar de kosten van het herstel van de Lagedijk
langs de westzijde van de Zaan beliepen ruim 14.000
gulden. Ook deze polder vroeg dus steun aan de provin
cie waarbij nadrukkelijk op de oude schuldenlast van de
ramp van 1818 werd gewezen. Die bedroeg in 1825 nog
altijd 14.000 gulden. Er ging ook een verzoek naar de
koning om de kosten van het schadeherstel renteloos uit
de schatkist voor te schieten en als dat niet kon permissie
te geven voor een lening. Het polderbestuur had al direct
een hard hoofd in dat voorschot en stelde eind mei 1825
de ingelanden voor de keuze de lasten in één keer om te
slaan a 7,50 gulden per hectare of een lening af te sluiten,
aflosbaar in 10 jaar. Dat kwam gedurende die periode
neer op een extra omslag van 1,25 gulden per hectare.7
2
3
HET IJ ROND
Profiel van de Assendelverzeedijk met aanduiding van de door de Kerstvloed van 1836 veroorzaakte schade. Van het buitentalud was weinig
meer over. De eerste met een stippellijn aangegeven hap uit de dijk van links gemerkt met i 1 geeft de door de stormvloed van 1836 veroorzaakte
verwoesting bij de Grote Braak van 1717 aan, de tweede stippellijn i 2 idem in de buurt van Buitenhuizen en de derde stippellijn i 3 idem in de buurt
van Nauerna. Duidelijk is ook de provisorische beveiliging van de steil afgeslagen kruin met vlonders te zien. De ruimte achter de vlonders werd
opgevuld met riet en ervoor bracht men keien aan. De stippellijnen rechts geven van beneden naar boven het AP en de waterstanden tijdens de
stormvloeden van 1836 en 1825 aan. GAZ.
GAZ, polder Westzaan, opgave schade, 10-3-1825; Wieringa (2010),
12-16, 23-24, 27-28; Schilstra e.a. (1979), 50, 178; Verkade (1982), 187;
Aten (2001), 91; Aten, Klompmaker (1996), 11.
GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 508, 10-3-1825.
GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 508, 10-3-1825; inv.nr. 425, besluit GS,
18-8-1825.
WA, polder Oostzaan, inv.nr. 129; Schilstra e.a. (1979), 52.
Wieringa (2010), 26, 47; Schilstra e.a. (1979), 52-53.
GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 562, advertentie, 25-5-1825; inv.nr. 508,
10-3-1825.