Noord: verenigd verder in de Noorder IJ- en Zeedijk 153 Het mislukken van de Dijkwet en de intrekking ervan in 1835 betekenden dat de Staat en/of de provincie keer op keer moesten bijspringen bij stormschade aan de dijken. Steeds weer deed de situatie zich voor dat waterschap pen belast met het beheer van kostbare zeedijken, die ook andere streken beschermden, het niet konden bol werken en om steun vroegen. In Westzaan was de finan ciële nasleep van de in 1818 opgelopen stormschade nog lang niet achter de rug toen het hele Zuiderzeegebied in februari 1825 door een orkaan werd getroffen. Elf jaar later, in 1836, raakte de Assendelverzeedijk tijdens een nieuwe Kerstvloed zeer zwaar beschadigd. Minister van Binnenlandse Zaken H.M. baron De Kock kaartte de voortdurende stroom subsidies in 1837 bij het provin ciaal bestuur aan. Een en ander leidde in 1843 tot de oprichting van een nieuwe toezichthoudende organisatie in Noord-Holland boven het IJ: de Vereeniging van den Noorder IJ- en Zeedijk.1 Op 4 februari 1825 begon het zwaar te stormen uit het noordwesten. Het klassieke drama, dat al zo vaak de kusten van de Zuiderzee had getroffen, herhaalde zich weer. Vanuit de Noordzee werden grote watermassa’s de ondiepe ‘zak’ van de Zuiderzee ingewaaid. Die avond was het bovendien springtij. De waterstanden stegen tot ongekende hoogte. Dijkgraaf en heemraden van West zaan berichtten naderhand aan staatsraad-gouverneur Tets van Goudriaan dat de waterstand aan de sluizen in de Hogendam te Zaandam opgelopen was tot 7% duim Rijnlandse maat (19,6 cm) en aan de Westzanerover- toomsluis tot 12 duim (31 cm) boven de vloedmerken van de storm van 1775. Zelfs in Beverwijk kwamen straten langs de haven die nacht blank te staan. In Waterland beierden de noodklokken om volk naar de dijk te roepen. Het water kwam over de kruin. Ook in De watersnood van 1825 en stormschade in 1836 Danner e.a. (1994), 58. HET IJ ROND Het bezwijken van de stenen beer in de Waterlandsezeedijk bij Durgerdam op 4 februari 1825. In de Oostzanerdijk zat ook een dergelijk verdedigingswerk en wel ten noordwesten van de Couhornerhoek. Ets door W. Nieuwhoff naar een tekening door H.P. Oosterhuis. GAZ.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 153