148 Toch een ringomslag Eind 1819 kwam eindelijk een besluit af op de inge brachte bezwaren tegen de ringomslag. Het KB van 27 december 1819 erkende dat er vergissingen in de berekeningen waren geslopen. Het besluit van GS van 4 maart 1819 werd daarom ingetrokken met last alles andermaal te onderzoeken en daarna precies volgens het gestelde in de Dijkwet opnieuw een ringomslag te doen. Alles moest dus dunnetjes over. In oktober 1820 kwamen GS met een besluit tot herziening en nadere regeling van de ringomslag ten behoeve van de West- zanerzeedijk. Dat leidde echter tot nieuwe protesten van onder andere Lourens Veer, hoofdingeland van de Schermeer en schout van Akersloot en een van vier au teurs van de inleiding op de eerder genoemde brochure Iets tot den Omslag van f98.000,-.33 Veer wees erop dat GS met de nieuwe regeling zo goed als niets hadden gedaan aan de bezwaren geopperd naar aanleiding van hun eerste besluit tot een ringomslag van 4 maart 1819. Dat was nu juist de aanleiding van het KB van 27 decem ber 1819 waarbij GS waren opgedragen hun huiswerk opnieuw te maken.34 Toch werd het verzoekschrift van Veer bij KB van 14 februari 1821 afgewezen. Dit besluit was vooral ingegeven door de wens de weerstand niet nog groter te maken en de omslag hoe dan ook door te laten gaan, aldus een rapport van de minister. De hoofdklacht inzake de huurwaarde van de landerijen in de polder Westzaan had bovendien slechts zeer geringe invloed op de ringomslag en onderwijl liepen de proceskosten voor de polder steeds hoger op. Wel bepaalde dit KB dat alvorens de tweede termijn van de ringomslag zou worden geheven, weer onderzoek moest plaatsvinden. Inderdaad kreeg het polderbestuur opdracht om met de nodige paperassen op 29 mei in Haarlem te verschijnen. HET IJ ROND Gouverneur mr. A.W.N. Tets van Goudriaan. Olieverfschilderij door C. Kruseman. Collectie I.C.N., Rijswijk/Amsterdam.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 148