147
dige valsche misvorming der Wet" en 'laster en schampere
taal’. Ten slotte betitelde A.L. zijn tegenstander 'als een
Libelschrijver, [die] met verontwaardiging, naar verdien
ste, zijn loon [zal] erlangen’.29
GS reageerden hierop door nadere gegevens aan
het polderbestuur te vragen. Gouverneur Van Tets van
Goudriaan werd ook nog persoonlijk dringend aangespro
ken door enkele gecommitteerden die samen meer dan
100.000 morgen in de ring vertegenwoordigden op de
verkeerde inlichtingen die de polder over de omslagen zou
hebben verstrekt. Hij verzocht daarom het polderbestuur
op 24 juni 1819 naar Haarlem te komen met bewijzen om
zelf de genoemde gecommitteerden te overtuigen. Onder
tussen bleef de ringomslag onuitgevoerd in afwachting van
Begin september 1819 was het geduld van aannemer
Verheij van den Bogaard op. Hij dreigde met juridi
sche stappen. Inderdaad werden dijkgraaf en heemra
den op 2 oktober gedagvaard voor de rechtbank van
eerste aanleg in Haarlem. In dit proces gaf het polder
bestuur aan al het denkbare te hebben geprobeerd
en dat het steeds op last van hogerhand te werk was
gegaan. Dezelfde maand stuurde de polder boven
dien een verzoekschrift naar de koning om hangende
het besluit over de klachten toch bevel te geven tot
directe incassering van de eerste en tweede termijn
van de ringomslag of een voorschot uit de schatkist
te verstrekken. Dit had geen effect. Begin februari
1820 wees de rechtbank in Haarlem vonnis. De polder
was inderdaad aannemer Verheij van den Bogaard
96.500 gulden schuldig met de proceskosten en 5%
rente sinds de dagvaarding, maar kreeg drie maanden
uitstel. Die periode verstreek zonder betaling. Verheij
liet het er niet bij zitten en verkreeg op 12 augustus
1820 een 'commandement tot bedreiging van beslag
legging’ op de onroerende goederen in Westzaan. Het
in het nauw gebrachte polderbestuur stapte wederom
naar de koning en wees op de enorme onrust die dat
zou veroorzaken. Van het krediet van de polder bleef
op deze manier ook niets over. Daarom werd uitstel
van executie verzocht voor de termijn van 12 maan
den. Inderdaad verleende het Hooggerechtshof in
Den Haag hangende de juridische procedures voorlopig
uitstel. Verheij trok echter weer aan het langste einde
omdat bij KB van 31 januari 1821 zowel het verzoek
om uitstel van een jaar als de voorlopige surseance
werden ingetrokken. De aannemer uit Werkendam, die
het later bracht tot burgemeester van zijn woonplaats
en Eerste Kamerlid, had nu een zware stok achter de
deur. Gelukkig was hij zo wijs daadwerkelijke executie
van de boerderijen, woningen, industriemolens,
fabrieken et cetera in Westzaan achterwege te laten.
Surseance van betaling32
de beslissing van de koning op de ingebrachte bezwaren.30
De kwestie werd bijzonder ongemakkelijk nadat tijdens
de afschouw op 21 juli 1819 de dijk perfect in orde was
bevonden en aannemer Verheij van den Bogaard betaling
eiste. Hij richtte een verzoekschrift aan de minister. Die
schreef aan Tets van Goudriaan dat hij dit rekest gegrond
vond, maar ook niet wist waar het geld vandaan moest
komen zolang Willem I niet beslist had. Van Tets speelde
de hete aardappel op zijn beurt door naar het polder
bestuur. Dat kaatste de bal terug. Zowel de minister als
GS hadden erkend dat de polder niet bij machte was de
kosten van de dijkverbetering te dragen en het was dus
aan hun een oplossing te vinden, desnoods door een
voorschot uit de schatkist.31
31
26
32
HET IJ ROND
24
25
27
28
29
30
Advertentie van de door de polder Westzaan aangevraagde
surseance van betaling in de Nederlandsche Staatscourant van
28 september 1820.
Zie het hoofdstuk ‘Noord: paalworm, keisteen en de stormvloed van 1775’.
GAZ, Polder Westzaan,, inv.nr. 567, rekest aan de minister, 12-3-1818;
brief Mentz, 6-2-1818; brief minister aan de polder, 28-5-1818;
Maas (1963), 94; Verkade (1982), 187.
GAZ, Polder Westzaan, inv.nr. 567, bestek met goedkeuring,
14-7-1818 en aanbesteding, 10-9-1818.
Zie bibliotheek NHA, signatuur 38755.
GAZ, Polder Westzaan, inv.nr. 567, brief GS, 24-9-1818, brief dijkgraaf en
heemraden aan GS, 25-1-1819; besluit GS tot ringomslag, 4-3-1819;
Maas (1963), 94-95.
A.L. (1820), 30, 33, 36. Ex. in bibliotheek NHA, signatuur 50767.
GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 567, brieven staatsraad gouverneur,
3-5 en 20-6-1819; brief polder aan de gouverneur, 22-6-1819.
GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 567, brief minister aan gouverneur,
27- 8-1819; brief gouverneur aan polder, 31-8-1819, reactie polder
bestuur, 3-9-1819; GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 567, vonnis rechtbank,
8-2-1820; besluit GS, 1-3-1821, KB van 31-1-1821 met b.b.h stukken;
Verkade (1982), 187.
Kader gebaseerd op: GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 567, brieven aan
gouverneur, 22-6 en 6-9-1819; brief minister aan gouverneur,
28- 10-1819; brief aannemer aan polderbestuur, 5-9-1819; dagvaar
ding, 2-10-1819; rekest polderbestuur aan koning, okt. 1819; KB van
31-1-1821 met b.b.h. stukken; vonnis rechtbank, 8-2-1820; besluit GS,
1-3-1821; Nederlandsche Staatscourant, 25-9-1820; Maas (1963), 95-96;
Verkade (1982), 187; www.parlement.com.
AflOCZ GERRCTSHOnN.
Wordt geadverteerd, dar op het, aan Z. M. <?en Konwig, gepre-
jtneeerd rekwest va" Dijkgraaf en Heemraden van den Danna Westzaan en
Crranenit,verzmkeadc surcluance van betalingprocedures en executie»,
voor dan ifld ^|D twaalf maandenwelk rekwest door Z. M. waa gerea-
voneerd aan Éonne Bncnll. den Minister van Justitie, en den Illuster van
Binatnlsndackt Zaken en Waterstaat, en door eerstgeraelden gesteld in
handen van de racende-kamer van het Hoog-Geregirhof in *3 Graveabage
hetzelve hofb& ippointemtntin dato 8 september itao, alvorens aan
E. M. te dienen van berigt, consideratie» en advice, de requestranten
benevens alle derzelver crediteuren, heeft geordonneerd te compareren op
maandag den jo*»» October l8ot>vnor de heeren en meestere ynn der Btrg
en Cllgatt., Raden inden Hove, alsco^mieeariaeen, die hen zullen hoeren
en den bove rapport doen, toet bijvoeging, dat, betz(| dezelve credittnren
compareren dan niet, doorbet bof zal worden gavisaard, als bevonden
pal worden te bebooreu en voorts aan de rekwestranten, hangende dedelibe-
ra tien van Z. M.beeft verleend provisionele sure bean cc van betaling en
wan alle regterlljke vervolgingen.
Het rekwest, appoinccznsnt en b&Iagen zullen inmiddels ter visie liggen
in *a Gravenhag», ten kantore van M'. van dir Jagt, proenrenr b|
weigem*lden bove, mitsgaders kupijelljk te Westzaan, ten kantore van den
notaris. Ttuoii Slagttr, secretarie van bat kollsgie van D^kgraaf en Heem
reden voorgemeld.